Recensie: De Vader van Senf Theaterpartners & Kik Productions / Gijs de Lange

●●●●○

 

DE VADER

 

SENF THEATERPARTNERS & KIK PRODUCTIONS / GIJS DE LANGE  




Door RiRo, gezien 20 december 2016  


Florian Zeller (1979), schrijver. Hans Croiset (1935), acteur. De Franse auteur Zeller schreef met Le Père een ingenieus toneelstuk waarin het publiek een verhaal ziet door de ogen van een man met Alzheimer. Croiset, die het bij het applaus te kwaad kreeg, speelt zijn rol, de demente André, fenomenaal goed. 

Florian Zeller heeft zijn toneelstuk zo gecomponeerd dat je als toeschouwer als het ware in het hoofd van de demente André meekijkt naar wat er met hem gebeurt. En daarom vaak dezelfde verwarring voelt als hij. Ook wij weten niet of dochter Anne gescheiden is en bij haar nieuwe vriend in Londen gaat wonen. Of getrouwd is en in Parijs woont. Ook wij weten niet of het appartement op het podium dat van de vader zelf is. Of dat van zijn dochter. Ook wij weten (tot aan de tiende scène) niet waarom de andere dochter, Elise, nooit op bezoek komt. 

Eén van de middelen die Zeller hanteert om zijn doel te bereiken, om ons dus de verwarring van iemand met Alzheimer te laten voelen, is door op onverwachte momenten een andere acteur een personage te laten spelen dat we al denken te herkennen.

De Vader bestaat uit vijftien scènes. In de eerste zien we een ruim gemeubileerd appartement: een bank, een fauteuil, een salontafel, een wandkast, bijzettafeltjes, een eettafel met bijbehorende stoelen. Na elke scène gaat aan de zijlijnen van de set witte verlichting aan. De set zelf is dan even donker. Scène na scène neemt het aantal meubels af. En wordt de wandkast leger. 
 
1.Vader heeft al drie verzorgsters versleten. De laatste heeft hij bedreigd met een gordijnroe. Daarvan herinnert hij zich niks. Hij vindt sowieso dat er niks met hem aan de hand is. Dochter Anne (Johanna ter Steege) zegt dat ze iemand heeft ontmoet en daarom zal verhuizen naar Londen. 2. Anne woont met haar partner Pierre (Wim Bouwens) in Parijs. Vader herkent zijn dochter Anne (Rian Gerritsen) niet. Even later: 'Dit is toch wel mijn huis? Anne! Dit is toch wel mijn huis?' 3. De nieuwe verzorgster Laura (Emma Linssen) komt kennismaken. 4. Anne droomt dat ze haar vader wurgt. 5. De vader herkent Pierre niet. Wij ook niet. Want Wim Bouwens speelde toch Pierre? 6. Anne wil dat vader bij haar komt inwonen. 7. Pierre wordt kwaad. 8. Pierre vindt dat Anne's vader opgenomen moet worden. 9. Anne en Pierre hebben even tijd voor elkaar. 10. Pierre (Christo Van Klaveren) bedreigt zijn schoonvader. 11. Vader staat angstig tegen de kast terwijl Pierre (Wim Bouwens) toekijkt 12. Anne en Pierre hebben even tijd voor elkaar. 13. Vader is bang voor verzorgster Laura (Rian Gerritsen). 14. Vader en Anne huilen samen. 15. Hans Croiset zit op een verder leeg podium op een bed: 'Wie bent u?' Rian Gerritsen: 'Ik ben de verpleegster, ik ben Martine'. Hans Croiset: 'En wie is dat?' Rian Gerritsen: 'Olivier'. Hans Croiset: 'En ik? Wie ben ik?' Rian Gerritsen: 'André'. Hans Croiset: 'Weet u dat zeker?'
 
Regisseur Gijs de Lange heeft ervoor gekozen om met zijn regie en met het decor (van Jos Groenier) alle ruimte te laten aan de ingenieuze tekst van Florian Zeller (in de vertaling van Jolijn Tevel) en aan de uitstekend spelende Hans Croiset. Een terechte keuze. De Vader is daarmee ook in de Nederlandse versie een memorabele voorstelling geworden. Een voorstelling die het voor een deel moet hebben van herkenbare situaties. Maar zeker niet alleen daarvan. Want de 'truc' van Zeller om het publiek in het hoofd van de demente vader te laten kruipen en te laten voelen wat hij voelt, werkt. 
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Senf Theaterpartners

Recensie: De Meiden van Toneelgroep Amsterdam / Katie Mitchell

●●○○○  


DE MEIDEN

 

TONEELGROEP AMSTERDAM / KATIE MITCHELL




Door RiRo, gezien 11 december 2016

In De Meiden van Jean Genet uit 1947 hebben de Poolse zussen Claire en Solange, die als dienstmeid bij een rijke mevrouw werken, een 'ceremonie'. Elke keer als mevrouw uit is, trekt Claire, gespeeld door Marieke Heebink, een van de mooie jurken van mevrouw aan en doet een van haar pruiken op. Ze dwingt haar zus Solange (Chris Nietvelt) haar kleren aan te doen. 

In 'de ceremonie' is Claire dus de mevrouw die Claire (gespeeld door haar zus Solange) commandeert en schoffeert. Solange zou die rollen wel eens willen omdraaien, maar dat staat Claire niet toe. De twee zussen gebruiken het vaste ritueel van hun ceremonie om met de macht van de verbeelding hun uitzichtloze situatie wat draaglijker te maken. En om moed te verzamelen voor wat ze uiteindelijk van plan zijn.

Want het spel van 'de ceremonie' is voor de twee zussen ook een voorbereiding om zich definitief te bevrijden. Eerst zorgen ze er met vervalste brieven voor dat meneer achter de tralies komt. Dan wordt het tijd voor hun finale daad: zich met tien tabletten Amytal in een kopje kamillethee van hun meesteres ontdoen. Maar juist op de avond waarop ze dat plan willen uitvoeren, komt meneer vrij, en staat het hoofd van mevrouw meer naar champagne dan naar kamillethee.

Als mevrouw, in haar allermooiste glitterjurk, de stad in is om het vrijkomen van meneer te vieren, rest de zussen niets anders dan terug te vallen op hun 'ceremonie'. Deze keer dwingt Claire, die de mevrouw speelt, haar zus om haar het kopje kamillethee te serveren. Zo bevrijdt Claire zichzelf dan toch nog op een andere manier dan de zussen zich hadden voorgenomen uit een leven van onderdanigheid en afgeblaft worden.

Tot zover over de inhoud van het toneelstuk van Genet. Nu wordt het tijd om wat vragen te stellen bij de manier waarop gastregisseur Katie Mitchell dat bij Toneelgroep Amsterdam op de planken brengt. Ze doet dat in een scenografie (van Chloe Lamford) die honderd procent realistisch is. Voor Nederlandse (en Vlaamse) begrippen is dat vrij ongebruikelijk. 

Want in Nederland en Vlaanderen wordt meestal gekozen voor óf een geabstraheerd decor, zoals bij Toneelgroep Amsterdam Jan Versweyveld eigenlijk altijd doet. Óf voor hyperrealisme. Zo'n 'gewoon' realistisch decor met slaapkamer en kledingkast komt daarom ontzettend oubollig over. Ook het omkleden, belangrijk in dit stuk, gebeurt realistisch en uitvoerig. Dat is is dus elke keer een behoorlijk tijdrovend gedoe.

De twee actrices die de meiden spelen, spreken meestal Nederlands, soms Pools. Als ze Nederlands spreken zijn er Poolse boventitels, als ze Pools spreken Nederlandse. Toegevoegde waarde? Een poging om duidelijk te maken dat het bij de meiden om arbeidsimmigranten gaat? Overbodig wat mij betreft. Want dat had ik zonder dat gedoe met die talen ook wel begrepen.

De mevrouw wordt gespeeld door een man, Thomas Cammaert. Waarom een mannelijke acteur als de mevrouw? Mitchell zegt daarover in een interview: 'Er zijn al zo weinig toneelstukken vanuit de vrouwelijke beleving. Het is zonde er eentje te verspillen aan vrouwen die andere vrouwen onderdrukken'. Misschien is het handig dat antwoord van Mitchell nog een keer te lezen want het is nogal cryptisch. Een hint: mevrouw Mitchell staat bekend om haar radicale feministische aanpak.

Cammaert heb ik wel eens beter zien spelen. Nauwkeuriger gezegd, wel eens beter hóren spelen. In De Meiden lijkt het er op of hij zich heeft voorgenomen om, als de tekst daarvoor de mogelijkheid biedt, in elke zin op dezelfde plaats de klemtoon te leggen. Marieke Heebink en Chris Nietveld doen wat ze kunnen. Het zijn allebei topactrices, dus ze kunnen er echt wel wat van. Maar de kans om dat te laten zien, krijgen ze in de extreem doorgevoerde realistische regie van Mitchell nauwelijks. 

 Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Amsterdam

Recensie: De dingen die voorbijgaan van Toneelgroep Amsterdam & Toneelhuis / Ivo Van Hove

●●●●● 

 

DE DINGEN DIE VOORBIJGAAN

 

TONEELGROEP AMSTERDAM & TONEELHUIS / IVO VAN HOVE



Door RiRo, gezien 8 december 2016


In De dingen die voorbijgaan verstrijkt de tijd, wordt er gewacht op de dood. Want de drie direct betrokkenen bij het geheim, 'het ding' – de zevenennegentigjarige oma Ottilie, haar bijna even oude amant Emile Takma en de achtentachtigjarige dokter Roelofsz – willen wat zestig jaar geleden in Indië is gebeurd meenemen in hun graf.

Door dat geheim, de moord uit passie op Ottilie's echtgenoot, zestig jaar geleden, lijkt de Haagse familie vervloekt, gevangen in leugens, angst en verdringing. Een vervloeking die van generatie op generatie wordt doorgegeven. Bij de tweede generatie leidt dat tot onstilbare hunkering naar aanraking (dochter Ottilie), pedofilie (zoon Anton) neuroses (zoon Harold) of religieus fanatisme (dochter Thérèse). Bij de derde generatie onder andere tot klagen over ouder worden en verregaande inertie (kleinzoon Lot).

De dingen die voorbijgaan, de bewerking van Koen Tachelet van de roman Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan van Louis Couperus, begint met een dialoog van twee personages. Allebei in het zwart: Anna, de dienstmeid (Janni Goslinga) en Elly (Abke Haring). Daarna volgen dialogen van de zestigjarige Ottilie (Katelijne Damen) met haar tien jaar jongere man Steyn (Robert de Hoog) en met haar zoon Lot (Aus Greidanus jr.). Ook alle drie in het zwart. Statisch toneel denk ik dan nog. Met veel tekst. Typisch verteltheater. In een prachtig decor. Dat wel.

Maar al snel blijkt daar weinig van te kloppen. Want terwijl onze aandacht uitgaat naar de dialogen in die eerste scènes, nemen haast ongemerkt alle andere acteurs plaats op de wachtkamerstoelen die aan de zijkanten staan. Ook de andere tien acteurs zijn in het zwart gekleed. Het begint me nu ook op te vallen dat de muziek en de geluiden die Harry de Wit achteraan aan het maken is vol betekenis zijn. Alleen al het geluid van de pendule die het voortschrijden van de tijd symboliseert (De Wit zal die pendule pas stilzetten op het moment dat oma Ottilie de geest geeft). En ik zie nu ook dat de bewegingen van de acteurs heel bijzonder zijn, heel gestileerd.

Terwijl de drie oude mensen, Ottilie (Frieda Pittoors), Takma (Gijs Scholten van Aschat) en Roelofsz (Fred Goessens) ervan overtuigd blijven dat niemand hun geheim heeft ontdekt, blijkt gaandeweg dat juist wel iedereen te weten is gekomen wat er zestig jaar geleden is gebeurd. Als zoon Daan (Bart Slegers) onthult dat hij ook al enige tijd op de hoogte is, omdat hij ermee is gechanteerd, is de voorstelling inmiddels een bloedstollende thriller geworden.

Eerst sterft Emile Takma, dan de dokter. Als ook oma Ottilie haar laatste adem uitblaast, is dat in de onjuiste overtuiging dat daarmee ook 'het ding', het geheim begraven wordt. Zoon Daan verzucht: 'Het is weg.' 'Het is eindelijk weg.'

Tijdens de slotmonoloog van kleinzoon Lot, de achtendertigjarige journalist die geen ambitie heeft om schrijver te worden, en die er niet aan moet denken oud te worden, trekt er mist op tot aan zijn knieën. Muzikant De Wit speelt op zijn basklarinet steeds maar weer dezelfde toon. 'Morgen ga ik aan de slag', is de slotzin van Aus Greidanus jr. die Lot speelt. En hij laat zich op zijn zij zakken om in de mist te verdwijnen.

De dingen die voorbijgaan is veel meer dan verteltheater, zoals ik de eerste vijf minuten even dacht. Het is totaaltheater, perfect totaaltheater. Een voorstelling die niet alleen zo perfect is omdat er met Ivo Van Hove een geniale regisseur aan het werk is. En niet alleen vanwege het superieure vakmanschap van de acteurs van Toneelgroep Amsterdam en Toneelhuis.

De voorstelling is ook zo goed door de magnifieke scenografie van Jan Versweyveld, met aan beide zijden van de rechthoekige vloer wachtkamerstoelen, zo'n twintig aan elke kant, en een achterwand van spiegelglas, zodat alles wat zich op de speelvloer afspeelt wordt verdubbeld. Ook door het kledingontwerp van An D'Huis, en door de live geproduceerde muziek en geluiden door Harry de Wit. Met zijn houten tafel met percussiebenodigdheden. En de pendule. Maar vooral, en dat vind ik het meest opvallende aan deze voorstelling, door de toegevoegde waarde van choreografie.

Want een personage zonder tekst of handeling zit niet zomaar wat te wachten in zo'n wachtkamerstoel. Ook in scènes waarin een acteur ogenschijnlijk geen rol heeft, blijft hij of zij met de bij het personage horende lichaamstaal 'meespelen'. Dat wachtende personage is door die kenmerkende lichaamshouding een tableau. Een tableau dat samen met de anderen in de andere stoelen weer een volgend tableau vormt. Het kan haast niet anders, daar moet ook de bij de credits vermelde choreograaf Koen Augustijnen invloed op hebben gehad.

De enige scène met kleur (alle andere zijn zwart) – Lot en Elly met champagne, slagroom en aardbeien in de weer op bezoek bij Lot's zus Ottilie (Katelijne Damen in een dubbelrol) – wordt beëindigd door een met prachtige langzame bewegingen dichterbij komende zwarte colonne van alle andere personages. Een deel van die zwarte colonne splitst zich vervolgens af en maakt zonder woorden de vloer schoon. Onmiskenbaar de invloed van een choreograaf.

En dan de prachtige scène met de openklappende paraplu's en de zwarte sneeuw, en het indrukwekkende tableau met in het midden de drie gestorven oudjes. Ik moet me wel erg vergissen als ik daar niet ook de handtekening van Augustijnen onder zie staan.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Amsterdam

Recensie: Ne Swarte van Jan Decorte/Bloet/Comp.Marius

●●●●○

 

 NE SWARTE

 

JAN DECORTE/BLOET/COMP.MARIUS 



Door RiRo, gezien 30 november 2016  


Zoals hij dat eerder deed met andere klassiekers, ontbeent Jan Decorte in Ne Swarte Shakespeare's Othello. Hij probeert door te dringen tot de kern en maakt vervolgens een poëtische herschrijving. Zijn werkwijze: achter zijn computer gaan zitten en beginnen. In het geval van Ne Swarte staat in acht dagen de volledige tekst van het stuk op papier. Genoteerd zoals Decorte dat in zijn eerdere bewerkingen van klassiekers ook deed. Niet van links naar rechts zoals ik doe bij het schrijven van deze recensie. Maar van boven naar beneden. Zoals een dichter:

hebtchet
ni gesien
da heidens
gedans
mettie
cassio
en de
swarte
zechttatem
ni jaloes
is terwijl
tchroen
monster
aan sij
chat bijt

Ne Swarte blijft heel dicht bij Shakespeare's Othello. Dicht bij het verhaal dus van de zwarte generaal Othello die bedrogen wordt door Jago, de intrigant die Othello met zijn gemanipuleer zo argwanend en jaloers maakt dat hij uiteindelijk eerst zijn geliefde Desdemona wurgt en daarna de hand aan zichzelf slaat. 

Drie acteurs waarmee Decorte al eerder werkte, spelen de drie personages die in Ne Swarte voorkomen: Kris Van Trier is Othello, Sigrid Vinks speelt Jago, en Waas Gramser vertolkt Rodrigo. Zo nodig vertelt een van die drie personages wat Desdemona heeft gezegd. Of wat Emilia, de vrouw van Jago en dienster van Desdemona, heeft gedaan.

De vierde acteur, Herwig Ilegems, spreekt niet. Hij beweegt. Danst. Meestal tussen twee scènes in. Zodat we even op adem kunnen komen van het luisteren naar de tekst. Maar soms ook tijdens een scène zelf, bij een monoloog van Othello bijvoorbeeld laat hij de gemoedstoestand van Desdemona zien. Op een ander moment verbeeldt hij met een dans kwaadheid. 

Naast zijn aanvullende rol in het Othello-verhaal onderstreept Ilegems zo nu en dan ook de persoonlijke verhalen waarmee Jan Decorte af en toe onderbreekt. Bijvoorbeeld door met tape een hakenkruis op zijn shirt te plakken.

Want als de voorstelling begint zit, links vooraan, in een cirkel van hoopjes zand, Jan Decorte. Achteraan wachten de vier acteurs, waarvan er één dus niet zal spreken. In zijn cirkel van zand neemt Decorte het woord met een herinnering aan zijn tijd als klein jongetje die op zijn trommel een Congolees liedje begeleidde. 

Dat zal Decorte vaker doen, de geschiedenis over Othello, Desdemona, en haar vermeende relatie met Cassio, onderbreken met herinneringen aan zwarten of aan het zwarte uit zijn eigen leven. Herinneringen aan het oorlogsverleden van zijn vader, die zwart was in de tweede wereldoorlog, collaboreerde met de Duitsers. En aan de dood van zijn vader en moeder.

Als ik het zo opschrijf, zo van links naar rechts, zou het kunnen lijken of de drie elementen van de voorstelling Ne Swarte enigszins los van elkaar staan. En ik geef toe, tijdens de voorstelling heb ik dat idee af en toe. Maar na afloop, als ik wat ik heb gezien nog eens overdenk, realiseer ik me hoe knap het is gedaan, hoe mooi die drie elementen met elkaar verbonden zijn en een geheel vormen. 
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Bloet

Recensie: De moed om te doden van Toneelhuis / Guy Cassiers

●●●○○

 

DE MOED OM TE DODEN

 

TONEELHUIS / GUY CASSIERS



Door RiRo, gezien 26 november 2016


Cassiers beargumenteert zijn keuze voor De moed om te doden van de Zweedse toneelschrijver Lars Noren onder meer met het feit dat het aansluit op Natuurgetrouw, een voorstelling die hij in 1984 maakte samen met zijn vader Jef Cassiers. Dat stuk ging over een verjaardagsfeest voor een vader dat ontaardt in een enorme ruzie met zijn zoon. Om die link met Natuurgetrouw en met zijn eigen vader-zoon relatie te benadrukken gebruikt Cassiers voor de aankondigingsflyer van De moed om te doden zelfs een foto van zichzelf met zijn vader.

De moed om te doden gaat over twee mensen die opgesloten zitten in een onverwerkte vader-zoon relatie. Een vader komt op bezoek bij zijn zoon en is voorlopig niet van plan weg te gaan. Hij doet zich voor als zwak, eenzaam, en hulpbehoevend. Daarmee maakt hij het moeilijk voor zijn zoon, want die wil zich juist losmaken van 'de vader', losmaken van het verleden, van de hindernis waardoor hij zich geremd voelt in zijn zelfontplooiing

De vader is altijd ober geweest, de zoon verwijt hem dat en vindt dat hij zich zijn leven lang heeft laten vernederen. Ondertussen is de zoon zelf ook ober, in een louche zaak, waar hij zich ook met half criminele activiteiten bezighoudt. Dat levert hem heel wat meer op dan zijn vader toen die nog werkte. 
 
Als de vriendin van de zoon thuiskomt, kijkt ze enigszins verbaasd naar het voortdurende verbale gevecht. Maar door haar aanwezigheid verandert de vader van een zeurderige huilebalk in een charmeur. De zoon creëert aan het slot van de avond bewust een situatie waarin zijn vader en zijn vriendin alleen zijn. Zodat hij zijn vader kan betrappen. En daardoor de moed kan krijgen.
 
Cassiers zegt dat hij met zijn voorstelling ook zijn analyse over het Vlaanderen van nu wil laten zien, maar slaagt er niet in die extra laag over het voetlicht te krijgen. 

De moed om te doden is een atypische Cassiersvoorstelling: geen zendmicrofoons, geen videoprojecties, geen close-ups. Gewoon drie acteurs in een uiterst sober decor waarin de speelruimte is verkleind tot alleen het voortoneel. Ik was al geen liefhebber van het werk van Noren, en hoewel ik me de bijna twee uur die de voorstelling duurt niet echt heb verveeld, heeft Cassiers's versie van De moed om te doden daar geen verandering in gebracht.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar:Toneelhuis

Recensie: Moeder van Peeping Tom

●●●●● 

 

MOEDER

 

PEEPING TOM



Door RiRo, gezien 25 november 2016


Moeder, dat op 29 september 2016 in première ging, is de tweede in een trilogie waarvan Vader (2014) de eerste was. De derde, Kinderen, staat voor 2018 gepland. Peeping Tom, met Gabriela Carrizo en Franck Chartier als regisseursduo, maakt danstheater, maar dan wel in een mix met gesproken tekst, live muziek, slapstick en acrobatiek. En nu, in de fantastische voorstelling Moeder, voor het eerst ook met op het toneel live geproduceerd en versterkt geluid.

Dat laatste, waarvoor samenwerking werd gezocht met een Foley artist, is een geniale toevoeging aan het toch al zo rijke arsenaal aan theatrale middelen waarvan Peeping Tom gebruik maakt. Dat live geproduceerde en versterkte geluid wordt in Moeder niet alleen ingezet om de aandacht van de toeschouwer naar situaties en personages te leiden, het speelt ook een sturende rol in de choreografie én het versterkt de emoties van de personages.

In het eerste deel van de trilogie, Vader, kwam een zoon wekelijks gehaast binnen voor een bezoekje aan zijn in een verzorgingstehuis opgenomen seniele vader. Aan het eind van die voorstelling is de zoon ook een 'vader' geworden, ook iemand die verzorgd moet worden. Vader was een voorstelling over het op weg zijn naar de dood, een heel goede voorstelling overigens. Het nog betere Moeder begint juist met de laatste rochels van een stervende. Vanuit het rouwen om de dood van die gestorven moeder komen vervolgens op allerlei fascinerende en verrassende manieren ook andere aspecten van vrouw zijn en moeder zijn aan de orde. Gevoelens en emoties zijn daarbij, meer dan gebeurtenissen, het uitgangspunt.

Zoals altijd bij Peeping Tom is het decor hyperrealistisch. Deze keer is het een museum. In dat decor wordt, soms realistisch, soms surrealistisch, maar meestal met een combinatie daarvan, elke levensfase van 'de moeder' verbeeld. Wat Moeder zo overdonderend goed maakt, is vooral de manier waarop bij al die levensfases live muziek en live geluiden steeds zowel initiërend als versterkend zijn.

'It's a sad day today', zijn de eerste woorden in de voorstelling. En hoewel gemis, verlies en verdriet vaak terugkomen, wordt de voorstelling nooit larmoyant. Vooral omdat elke scène uiteindelijk absurdistisch wordt, steeds wordt met macabere humor en groteske overdrijving het pijnlijke en het schrijnende verzacht.

Een kleine greep: Na de dood van haar moeder wil een vrouw zich, in een dans, op de vloer van het podium verdrinken, het geluid van het water wordt achter het glas van een opnamestudio/kraamkamer live gemaakt en door de technici verstrekt. Een overrompelende scène is dat. Een moeizame bevalling culmineert verrassend in een live gezongen lied (Cry Baby van Janis Joplin). Een koffiemachine met een navelstreng overlijdt.

Nog een paar voorbeelden: Verdrietige ouders vieren de verjaardag van hun dochter van zeven, die nog steeds in een couveuse ligt, een aangrijpend beeld dat, zo blijkt, later nog absurder wordt. Met in haar armen haar baby, maakt een voormalige Braziliaanse Olympische turnster salto's voorover. En dat is dan nog maar één van de vele ongelooflijke staaltjes acrobatiek in deze voorstelling. Een poetsvrouw dweilt het bloed op dat uit de afbeelding van een hart gutst, en blijft gutsen.

Vader, waarvoor Franck Chartier de hoofdverantwoordelijke was (Cabriela Carizzo assisteerde) had weliswaar een duidelijkere verhaallijn dan Moeder, dat associatiever is. Toch vind ik deze tweede voorstelling in de trilogie, nu met Carizzo als regisseur en Chartier als haar assistent, nog beter dan de eerste. Want juist dat associatieve vormt de basis voor het meesterwerk dat Moeder van Peeping Tom is geworden.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Peeping Tom

Recensie: Learning How to Walk van NTGent / Benny Claessens

●○○○○

 

LEARNING HOW TO WALK


NTGENT / BENNY CLAESSENS



Door RiRo, gezien 15 november 2016

Als de Nederlandse première van Learning How to Walk begint, zitten er 75 toeschouwers in de grote zaal van de Stadsschouwburg in Amsterdam. Dat is een vreemde ervaring. Zo weinig in zo'n grote zaal. En dat bij een Nederlandse première van een voorstelling van NTGent. Drie kwartier later zijn er van die 75 nog 60 over. De eerste twee uur tot de pauze blijft dat zo.

Maar het overgrote deel van die blijvers komt na de pauze niet terug. De voorstelling duurt vier uur, maar het deel na de pauze wordt door nog maar vijftien toeschouwers gezien. Zeggen toeschouwersaantallen iets over het belang of de kwaliteit van een voorstelling? Kun je zeggen dat een voorstelling niet goed is, alleen maar omdat 80 % van het publiek afhaakt?

Aan het prachtige slot van de laatste scène voor de pauze denk ik nog steeds terug. Dat had, in ieder geval op mij, een enorm kalmerend, een uiterst meditatief effect. Omdat de vloer van het podium van de Amsterdamse schouwburg licht naar voren helt, duurt die slotscène erg lang. En hoewel ik al bijna twee uur zat, en in die twee uur weinig opwindends had gezien, had het wat mij betreft toch nog veel langer mogen duren.

Vijf acteurs zijn aan het slot van Learning How to Touch, de derde scène van Learning How to Walk, de laatste voor de pauze, bezig om met doeken van verschillende kleuren de vloer droog te maken. Omdat de urine van de vijf acteurs door het hellen van het podium naar voren loopt, moeten ze daar, vlak voor het publiek, extra dweilen. Maar ze blijven dat doen met heel rustige bewegingen. De manier waarop de vijf zonder haast te maken bezig zijn met die doeken, die dweilen en die emmers water, is volkomen natuurlijk. Dat er in die scène zo volkomen niet gespeeld wordt, ervaar ik als een verademing na wat er daarvoor te zien was.

In de eerste scène spelen de acteurs onder meer dat ze kinderen zijn die elkaar uitdagen om over een verhoging te springen. Maar volwassenen die spelen dat ze kinderen zijn? In de tweede, Learning How to Talk, kijken ze toe hoe één van hen, Elsie de Brauw, klanken uitstoot. Ik veronderstel op grond van die eerste twee scènes dat de acteurs bewust afstand doen van wat ze aan acteermogelijkheden in huis hebben, en de hele voorstelling gaan proberen te handelen en zo nodig te improviseren alsof ze weer kind zijn. Maar dat zijn ze niet. En dat maakt wat ze op het podium aan het doen zijn niet gespeeld onecht maar echt onecht waardoor het niet werkt.

Toch zou het mooi zijn als ze dat onecht kinderlijke de volle vier uur zouden volhouden. Dan zou Benny Claessens weliswaar een heel ongebruikelijke, en door veel toeschouwers niet gewaardeerde, maar in ieder geval wel heel consequente en consistente voorstelling hebben neergezet.

In de pauze loop ik mee in de flow van mensen die zonder opgewonden gemopper, maar ook zonder enige twijfel of aarzeling, in alle rust naar de garderobe gaan in plaats van naar de bar. Bij een voorstelling vindt er altijd een interactie plaats tussen spelers en publiek. En je in die interactie laten meeslepen, is dat nou juist niet wat toneel zo bijzonder maakt?

Wel jammer dat ik daardoor het deel na de pauze niet heb gezien. En dus niet weet of Lara Barsacq, Benny Claessens, Elsie de Brauw, Lisa Estaras, en Risto Kübar dat onecht kinderlijke nou wel of niet de volle vier uur hebben volgehouden.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: NTGent

Recensie: Race van het Nationale Toneel

●●●○○

 

RACE

 

het NATIONALE TONEEL



Door RiRo, gezien 5 november 2016


De affaire DSK. In mei 2011 wordt de Fransman Dominique Strauss-Kahn, op dat moment directeur-generaal van het IMF, in Amerika gearresteerd omdat een hotelmedewerkster hem ervan heeft beschuldigd haar in zijn hotelkamer te hebben aangerand. Daar moet ik bij Race meteen aan denken. Maar dat kan voor David Mamet natuurlijk onmogelijk de aanleiding zijn geweest om het te schrijven, want Race ging in 2009 in première.

Een rijke witte man, gespeeld door Hein van der Heiden (met een grijze pruik op, ik zou niet weten waarom) meldt zich bij een advocatenkantoor met maar drie advocaten: een witte man (Mark Rietman), een zwarte man (Werner Kolf) en een zwarte stagiaire (Romana Vrede). Ook Romana Vrede draagt een pruik. Ook in dit geval weet ik niet waarom.

Charles, de rijke witte man, wordt ervan beschuldigd zich in een hotelkamer te hebben vergrepen aan een zwarte vrouw die twee keer zo jong is als hijzelf. In de krant verklaart die vrouw: 'Hij rukte mijn nieuwe paillettenjurk van mijn lijf. Hij smeet me op bed. En verkrachtte me.' Terwijl de witte advocaat Jack en de zwarte advocaat Henri zich nog beraden of ze deze cliënt wel of niet zullen aannemen, heeft hun stagiaire Susan het de facto al onmogelijk gemaakt dat ze er nog onderuit kunnen.

Vanaf dat moment zien we in Race de voorbereiding van een rechtszaak in Amerikaanse stijl, met een jury, en dus het vooraf bedenken van manieren om die jury te beïnvloeden. Een ander Amerikaans aspect speelt ook een rol: positieve discriminatie waarbij een werkgever verplicht is een bepaald quotum te halen. Het aannemen van stagiaire Susan, vrouw en zwart, door haar baas Jack heeft met die verplichting te maken.

Het gedrag van de vier personages in Race wordt mede bepaald door het feit dat ze wit of zwart zijn. En man of vrouw. Waarbij het thema tegen het einde verschuift van ras en racisme naar sekse en seksisme. Helaas blijven de discussies tussen de twee mannelijke advocaten over de raciale aspecten van de rechtszaak én de seksistische manier waarop ze met hun collega Susan omgaan keurig binnen de lijntjes van de comfortzone van het bijna volledig witte publiek.

De vier personages in Race, behalve de door Mark Rietman gespeelde witte advocaat Jack, blijven nogal vlak. Bij het enige vrouwelijke personage stoort dat het meest. Toneelschrijver David Mamet maakte van haar eigenlijk gewoon een assistente in plaats van de cum laude afgestudeerde jurist die hij aankondigt. Vreemd. Dat Susan een bordkartonnen personage blijft, ligt dan ook zeker niet aan Romana Vrede.

Wat goed is aan Race, is het snedige intellectuele debat tussen de snelle en meedogenloze witte advocaat Jack, en de cynische zwarte advocaat Henry. En de manier waarop die twee hun cliënt aan een kruisverhoor onderwerpen. Maar regisseur Eric de Vroedt heeft niet voor Race gekozen omdat hij rechtbankdrama's uit films en tv-series naar de kroon wil steken. Met Race wil hij laten zien dat vanaf nu bij het Nationale Toneel actuele politieke en maatschappelijke thema's op het menu staan.

Als dat zo is, kun je je afvragen of Race wel zo'n goede keus was. Want hoe boeiend als advocatendrama misschien ook, als discussiestuk over racisme blijft Race aan de veilige kant. Wat Race mist is humor. Niet dat sommige dialogen niet geestig zijn, nee wat ontbreekt is de harde zwarte humor die de thematiek voor een wit publiek gevaarlijk kan maken. Toch mag je Race niet missen. Tenminste als je zelf wilt zien waarom de weergaloos spelende Mark Rietman voor zijn rol als advocaat Jack genomineerd moet worden voor de Louis d'Or.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: het Nationale Toneel

Recensie: Volpone van Dood Paard

●●●●○

 

VOLPONE

 

DOOD PAARD



Door RiRo, gezien 29 oktober 2016


Eindelijk is het weer zover! Kuno Bakker (Dood Paard) en Jorn Heijdenrijk (Maatschappij Discordia) hebben, zes jaar na de laatste keer dat ze dat deden, de verkleedkist van zolder gehaald, een kermisachtig toneel in elkaar geknutseld, en een kluchtige tekst uit de archieven opgedoken. De eerste keer dat ze dat deden, in Mannetje met de lange lul, strooiden ze kwistig met teksten van Vaclav Havel en Alexandre Dumas. Twee jaar daarna, in Plenty Coups & Sitting Bull, kwamen ze met indianenverhalen waarvan het ene nog sterker was dan het andere. Het geheim van dit komisch duo? Een perfect gevoel voor timing bij het spelen van kluchten.

Wat hierboven staat is bedrieglijk. Bakker en Heijdenrijk spelen de hoofdrollen, maar Volpone is geen voorstelling van Bakker en Heijdenrijk. En het was Manja Topper die met de tekst uit de archieven kwam. Het satirische Volpone uit 1607 van Shakespeare's tijdgenoot Ben Jonson is een voorstelling van Dood Paard. Aangevuld met de gastspelers Lotte Dunselman en Jorn Heijdenrijk spelen de vaste acteurs daarvan - Kuno Bakker, Gilles Biesheuvel en Manja Topper - Jonson's klucht over bedrog, geld, bezit, en lust, zijn fabel over het vergroten van bezit ten koste van anderen.

Jorn Heijdenrijk schittert als de bedrieglijke Volpone, de Venetiaanse edelman die als er bezoek komt, doet alsof hij doodziek is. Tijdens die bezoeken belooft hij advocaat Voltore (Manja Topper), de oude heer Corbaccio (Lotte Dunselman) en koopman Corvino (Gilles Biesheuvel) dat ze zijn enige erfgenaam zullen worden. Tenminste, als ze bereid zijn daar nu, en wel nu meteen, wat tegenover te stellen.

De bedenker van de listen en trucs om de bedrogenen zover te krijgen is Volpone's assistent Mosca (Kuno Bakker). Die raadt zijn meester ook aan om zich, om te zien hoe mooi de jonge Celia is, te vermommen als de wonderolie verkopende Scoto van Mantua. Dat doet Volpone. Ook in die vermomming is Heijdenrijk meesterlijk. 

De verwikkelingen blijven in dit door Dood Paard zelf vertaalde stuk over elkaar heen tuimelen, en monden uit in een rechtszaak. Waarin natuurlijk eerst ook de rechters worden bedrogen. Maar iedereen tenslotte toch wordt veroordeeld.

De acteurs houden het tempo hoog, en veranderen regelmatig van rol. Vooral in de hilarische slotscène, de rechtszaak, als we als toeschouwer de personages inmiddels goed uit elkaar kunnen houden, gaan die rolwisselingen zo snel dat Lotte Dunselman (de oude heer Corbaccio, zijn zoon Bonario, en de mooie Celia) en Gilles Biesheuvel (de rechter, en de koopman Corvino) af en toe alleen maar even vlug wijzen naar het attribuut dat bij hun andere personage hoort, omdat ze geen tijd hebben dat andere jasje aan te trekken of dat andere hoofddeksel op te zetten.

Kortom: Volpone van Dood Paard is een heel leuke, heel geraffineerde, en heel goed geacteerde klucht. En hoewel alle vijf acteurs laten zien dat ze uitstekend overweg kunnen met dit genre, steken Kuno Bakker en vooral Jorn Heijdenrijk er door hun perfecte timing toch boven uit.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Dood Paard

Recensie: De Warme Winkel speelt De Warme Winkel van De Warme Winkel

●●●●○

 

DE WARME WINKEL SPEELT DE WARME WINKEL 

 

DE WARME WINKEL



Door RiRo, gezien 26 oktober 2016


Lettertype, kleuren, en opmaak van de flyer van de voorstelling De Warme Winkel speelt De Warme Winkel zijn volledig plagiaat. Geen twijfel mogelijk. De woorden 'zeker nu' naast het logo. Plagiaat. Geen discussie over mogelijk. Maar. Het logo linksonder is DWW in plaats van VVD. Daarmee laat de toneelgroep zien dat het hier om een parodie gaat. Het oordeel kan dan ook niet anders zijn dan vrijspraak. 

Op het podium zien we dat het decor een getrouwe kopie is van het decor dat Rolf Borzik ontwierp voor Café Müller van Tanztheater Wuppertal. In de hoek staan zes acteurs. Vincent Rietveld, Mara van Vlijmen en Ward Weemhoff van De Warme Winkel, en de drie stagiaires Kim Karssen, Sofie Porro en Rob Smorenberg. Vooraf hebben we van medewerkers van de schouwburg een disclaimer gekregen (na afloop doen ze dat voor alle zekerheid nog een keer). Daarin met grote rode letters: 'Wel willen zij graag vermeld hebben dat de film aan het begin van de voorstelling niet geheel op waarheid berust (…).' Met die 'zij' wordt de Pina Bausch Foundation bedoeld. 

Na dit niet geheel ware filmpje van een gesprek tijdens een van de laatste repetities over wel of geen toestemming hebben om iets te doen met Café Müller trekken de drie vaste leden van De Warme Winkel zich terug achter op het toneel. Onhoorbaar voor ons spelen ze dat ze met elkaar in discussie zijn. Ook de drie stagiaires gaan met elkaar in discussie. Vooraan op het toneel. Hoorbaar. Dat doen ze op de manier waarop de vaste leden van De Warme Winkel dat in hun eerdere voorstellingen deden. 

Dat gesprek tussen de stagiaires gaat niet over verschillende manieren om de beroemde dansvoorstelling Café Müller uit 1978 te interpreteren. Niet over vragen als: speelt Café Müller zich af in een café? Of in de kantine van een psychiatrische inrichting? De drie stagiaires hebben het over andere zaken. Ze beginnen met het verschil tussen hun toneelopleidingen, maar komen opvallend vaak uit bij voorouderverering, generatieverschillen, eigendom. En vooral bij plagiaat.

Na verloop van tijd zie ik dat de lichaamstaal van Sofie Porro lijkt op die van Vincent Rietveld. En de gebaren van Kim Karssen doen me denken aan de gebaren van Mara van Vlijmen. Maar ook hun woorden! De manier waarop ze discussiëren! Ja duidelijk! De stagiaires, begonnen als zichzelf, zijn op een slinkse manier in de huid van de spelers van De Warme Winkel gekropen! Ze hebben zich hun manier van doen gewoon toegeëigend! Maar wacht even. Die aanzetten tot danspasjes van Sofie Porro? Die hebben toch meer weg van de bewegingen in Café Müller? 

Na die discussie, die ruim een uur heeft geduurd, komt Vincent Rietveld op. In een bruin kostuum, en met zijn haren naar achteren gekamd, stelt hij zich in het Duits voor als Jan Minarek, danser bij Pina Bausch. Ward Weemhoff voegt zich bij hem en stelt zich in het Frans voor als Dominique Mercy. Wat hierna gebeurt is verbluffend en fascinerend. Maar ook verrassend.

Verbluffend omdat de zes acteurs ongelooflijk goed blijken te dansen. Vooral Sofie Porro, als de hyperactieve vrouw, en Ward Weemhoff, als de passief wankelende schim, zijn meesterlijk. En hoe vaak ik de registratie van Café Müller ook al heb gezien, ook nu weer vind ik de bewegingen tussen al die stoelen fascinerend.

Maar het verrassende is dat De Warme Winkel Café Müller gewoon integraal plagieert. Verzachtende omstandigheden zijn er niet. Geen parodie. Geen ironie. Het oordeel kan dan ook niet anders zijn dan schuldig. 
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: De Warme Winkel

Recensie: De Gouden Draak van De Roovers

●●●●○

 

DE GOUDEN DRAAK

DE ROOVERS


Door RiRo, gezien 10 oktober 2016


In De Gouden Draak van De Roovers volgen we zo'n twintig personages die in hetzelfde gebouw wonen. Ze worden gespeeld door vijf acteurs: de vier vaste spelers van De Roovers (Robby Cleiren, Sara De Bosschere, Luc Nuyens en Sofie Sente), aangevuld met gastspeler Nico Sturm. Achtenveertig scènes zijn er, sommige daarvan heel kort. Een volgende scène wordt altijd eerst vertellend aangekondigd en meteen daarna gespeeld. Precies zoals Roland Schimmelpfennig, de in meer dan 40 landen gespeelde Duitse toneelschrijver, het voorschrijft.

Op de benedenverdieping, in de keuken van Thais-Chinees-Vietnamees restaurant 'De Gouden Draak', werken vijf Aziaten. De jongste, die de kleine wordt genoemd, wordt gekweld door hevige kiespijn. Naar de tandarts kan hij niet, want hij is illegaal. De scène wordt abrupt afgebroken en pas later weer opgepakt. 

Dat is een vast patroon: abrupt afbreken, gevolgd door het harde geluid van een steen tegen een metalen plaat. Als teken dat we naar een andere verhaallijn switchen. Bijvoorbeeld naar de bejaarde man die met behulp van zijn negentienjarige kleindochter nog één keer jong wil zijn. Of naar de vrouw die haar man verlaat, een aanstaande vader die geen kind blijkt te willen, en een stewardess die zich afvraagt wat ze met de in haar Thaise soep aangetroffen bloederige kies zal doen.

Parallel aan die verhaallijnen, waarbij pas langzamerhand duidelijk wordt wat al die mensen met elkaar te maken hebben, loopt de fabel van de mier en de hongerige krekel. Waar oorspronkelijk bij Aesopus de mier eiste dat de krekel voor hem danste in ruil voor wat eten, verandert dat hier haast ongemerkt in verregaande vormen van seksuele uitbuiting. De mier, macho mannelijk gespeeld door Sara De Bosschere, de krekel op onderdanige vrouwelijke wijze neergezet door Nico Sturm. 

Steeds vertolken de acteurs de vrouwelijke personages, en de actrices de mannelijke. Die verwisseling versterkt het vervreemdende effect van de toch al vervreemdende mozaïekstijl waarin De Gouden Draak is geschreven. Ook de rauwheid, niet alleen in de tekst, ook in spel, kleding en enscenering (ruwe brokkelige zwarte vloer, logge metalen platen) draagt daartoe bij. De bedoeling van dat alles is dat de personages vreemden blijven waar je je als toeschouwer nauwelijks mee kunt identificeren. Waardoor je dus in de ongemakkelijke positie blijft van waarnemer.

De Gouden Draak van De Roovers maakt op een rauwe maar toch poëtische manier de schaduwzijde zichtbaar van het leven in een grote stad. En dan niet alleen het leven aan de onderkant van de samenleving, niet alleen de rechteloosheid van illegalen, de uitbuiting van migranten. Ook de verruwing. Ook de eenzaamheid. Ook het langs elkaar heen leven. De Gouden Draak is daarmee een relevante voorstelling over hoe we in de anonimiteit van de stad slechts fragmentarisch iets weten over mensen die naast of boven ons wonen.  

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: De Roovers

Recensie: Wij van Laura van Dolron

●●●○○

WIJ

LAURA VAN DOLRON



Door RiRo, gezien 6 oktober 2016

Heen en weer lopend voor een stellingkast met niet veel meer dan een Delfts blauw molentje en een kleine geluidsinstallatie (waaruit het begin van Beethovens negende klinkt) begint Laura van Dolron haar monoloog: 'Ik ga proberen te zeggen wie wij zijn'. Dat doet ze vooral omdat in eerste reacties na terroristische aanslagen nogal eens opmerkingen vallen als 'Onze waarden worden aangetast!'.

Maar in het theater een kleine anderhalf uur lang luisteren naar gedachten en ideeën over dat thema, die, in iets andere bewoordingen, ook al eens bij mezelf zijn opgekomen, blijkt soms wel een beetje saai. Het zou me niet verbazen als ik niet de enige ben in de zaal met zulke overwegingen.

Al vrij snel tijdens Van Dolron's monoloog dwaal ik even af, en bedenk ik me dat als ik niet in het theater zou zitten maar met iemand een persoonlijk gesprek zou hebben, ik het helemaal niet zo'n probleem zou vinden als mijn gesprekspartner hardop denkend en zoekend op gedachten en ideeën zou komen waarbij ik steeds instemmend zou willen knikken. Instemmend, omdat ook ik mijn vraagtekens heb bij de manier waarop in de media het begrip 'wij' te pas en te onpas wordt gebruikt. Meestal in combinatie met 'onze waarden'. Waaraan 'ze' zich dienen aan te passen. Maar ik zou in zo'n persoonlijk gesprek de kans hebben om het een beetje spannend te houden. Door met enige regelmaat al dan niet gemeende tegenwerpingen maken.

In de voorstelling ontbreekt die tegenspraak. Eigenlijk zou Van Dolron Wij samen spelen met Steve Aernouts, met wie ze ook in Sartre zegt Sorry samenwerkte. Ze kwam er tijdens de voorbereiding echter achter, zo laat ze weten, dat als ze het alleen speelt, de inhoud het best tot zijn recht komt. Tja. Daarmee snijdt Van Dolron nou net die theatrale mogelijkheden weg om het over het voetlicht brengen van haar gedachten en ideeën meer dynamiek en extra spanning mee te geven.

Gelukkig lukt het Van Dolron in Wij wel beter dan in haar vorige voorstelling Liefhebben om de vinger te leggen op het tijdsgevoel. Vooral omdat ze er nu beter in slaagt afstand te nemen van het persoonlijke. Ze zet het persoonlijke (haar dochtertje, haar geliefde, haar ouders) nu in als adstructie bij het algemene. In plaats van zoals in Liefhebben erin te blijven steken en niet verder te komen dan 'herkenbaarheid'.

Je zou kunnen zeggen dat Van Dolron met Wij, na de tegenslagen waarvan ze in Liefhebben verslag deed, een geslaagde stap zet om haar zoektocht weer los te wrikken uit de anekdotiek. Of zoals ze het zelf verwoordt om weer 'uit het kleine wij (haar dochtertje, haar gezin) in het grote wij te stappen'.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Laura van Dolron

Recensie: Mevrouw Macbeth van Maatschappij Discordia

●●●○○

 

MEVROUW MACBETH

MAATSCHAPPIJ DISCORDIA



Door RiRo, gezien 4 oktober 2016

'Waarom heeft Lady Macbeth geen voornaam (hij trouwens ook niet)?' 'Is het erg dat vrouwen de touwtjes niet in handen hebben?' Nog met hun rug naar ons toe stellen de drie actrices in Mevrouw Macbeth deze en andere vragen. Vooral aan elkaar. Na die proloog pakken ze wat kledingstukken en nemen ze een rol op zich: Lady Macbeth, Macbeth en Branquo.

'Dan doe ik het paard weg', zegt Maureen Teeuwen onderkoeld. Ze ging ervan uit dat Macbeth te paard uit de oorlog terugkeert. Maar Annette Kouwenhoven corrigeert haar, dat staat nergens in de tekst van Shakespeare, dus hij is te voet. Vaak is dat de taakverdeling: Teeuwen interpreteert in Kouwenhovens ogen te vrij of wijkt net iets teveel af van Shakespeares tekst, Kouwenhoven corrigeert knorrig. De derde actrice, Miranda Prein, houdt zich in die gevallen afzijdig totdat de draad weer kan worden opgepakt.

De rollen in engere zin wisselen. In het begin is Miranda Prein mevrouw Macbeth, Annette Kouwenhoven haar echtgenoot en Maureen Teeuwen Branquo. Maar zoals spelende meisjes dat doen, verandert die rolverdeling na verloop van tijd. 'Nu wil ik dat rokje aan!'

Delen van de oorspronkelijke tekst worden nogal eens plechtig gedeclameerd in een traditioneel klinkende vertaling. Maar dat kan zomaar ineens anders zijn: 'We mollen die Branquo!' Regelmatig ook is een tekstfragment aanleiding tot terzijdes. Of er wordt een zin (zoals deze van Macbeth 'Als ik mijn daad ken, zou het beter zijn mezelf niet meer te kennen') even apart genomen, en van alle kanten geproefd en bekeken.

Nadat Macbeth door Macduff is gedood, en ook mevrouw Macbeth het leven heeft gelaten, kijken de drie actrices terug. Prein: 'Waarom moeten de vrouwen bij Shakespeare eigenlijk altijd sterven? Lady Macbeth, Desdemone, Ophelia. Maar ook Madame Bovary, Anna Karenina, Hedda Gabler?'

Dan komt Jan Joris Lamers (1942), oprichter van Maatschappij Discordia, uit de coulissen en leest het gedicht Theaterimpressies van Wislawa Szymborska voor:
'Voor mij is het belangrijkste bedrijf van de tragedie het zesde: De wederopstanding op de slagvelden van het toneel (…) Opstellen in één rij met de levenden, Met het gezicht naar het publiek. (…) De binnenkomst in ganzenpas van de veel eerder gestorvenen, Al in het derde en vierde bedrijf, en er tussendoor. De wondere terugkeer van hen die spoorloos waren verdwenen. Het idee dat ze achter de coulissen geduldig hebben gewacht, Zonder hun kostuum uit te trekken (…).'

Maatschappij Discordia is opgericht in 1981 en bestaat nu dus 35 jaar. Af en toe pik ik er een van hun voorstellingen uit om te kijken of ze nog steeds onvervalst Discordiaans theater maken. Ja, in Weiblicher Akt 7, Mevrouw Macbeth, doen ze dat. Nog steeds die oncomfortabele harde houten stoelen, deze keer in een soort café-chantant opstelling met alvast de glazen op tafel voor de Bloody Mary (met behoorlijk veel tabasco) die later zal worden geschonken. Stukken zeildoek op de speelvloer. Met daarop een emmer waarmee tijdens de voorstelling niks zal worden gedaan. In plaats van een achterdoek vijf hoge panelen. Met voor drie van die panelen net zo'n oncomfortabele stoel als waar ik op zit. Coulissen. Twee keer klinkt er muziek, ijle vrouwenstemmen, in een taal die ik niet ken.

Mevrouw Macbeth is aangekondigd als een voorstelling vanuit vrouwelijk perspectief, waarin én het plot vanuit Lady Macbeth zal worden bekeken én de lijn zal worden doorgetrokken naar machtige vrouwen van nu als Angela Merkel en Hillary Clinton. Af en toe wordt de vertelling inderdaad heel even naar het nu getrokken, maar Mevrouw Macbeth is toch vooral het omgekeerde, het vanuit het nu kijken naar de tekst van Shakespeare. Het is vooral een luchtig, maar wel erg talig, commentaar op het oorspronkelijke stuk. En hoewel de beloftes dus niet helemaal worden ingelost, levert dat wel een intelligente en speelse voorstelling op.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Maatschappij Discordia

Recensie: Romeo & Julia van Amsterdamse Bostheater, TENT en Veenfabriek

●●●○○

 

ROMEO & JULIA

AMSTERDAMSE BOSTHEATER, TENT EN VEENFABRIEK



Door RiRo, gezien 22 juli 2016

Zeven door sponsor Schiphol ter beschikking gestelde terminalsluizen zouden een claustrofobische sfeer moeten creëren. Want regisseur Ingejan Ligthart Schenk wil met zijn versie van het verhaal over de rivaliteit tussen de families Capulet en Montague, en de tragische liefde van Romeo en Julia, laten zien waartoe het leidt als veel mensen in een kleine ruimte samen leven.

De heerlijke nieuwe vertaling van Erik Bindervoet (en Ligthart Schenk) staat vol Shakespeariaanse, seksueel getinte, dubbelzinnigheden. Vooral in het eerste komische deel. Dubbelzinnigheden die op het lijf geschreven lijken van Sander Plukaard als Mercutio en vooral van Camilla Siegertsz als Julia's min. Bij Camilla Siegertsz bijna letterlijk. Die twee acteurs, Plukaard en Siegertsz, dragen met hun talent voor komediespelen het begin van de voorstelling.

Later, bijvoorbeeld bij de stoet met de schijndode Julia, leveren de circusartiesten van TENT een mooi gechoreografeerde bijdrage aan het verhaal. Maar in dit eerste, nog komische deel krijgen ze iets te vaak de ruimte om kunstjes om de kunstjes te laten zien. Voor de muziek geldt dat eigenlijk ook. De composities staan af en toe net wat te ver van het verhaal af.

Vanaf de balkonscène (heel mooi om te zien hoe zo'n schuin omhoog staande vliegtuigslurf de locatie voor die beroemde scène wordt) verandert dat. De sfeer van het stuk wordt anders, want het verhaal gaat nu op weg naar het tragische einde. En vanaf hier vullen de drie componenten van de voorstelling - het acteren, de acrobatiek en de muziek - elkaar perfect aan. Niet alleen is de acrobatiek nu strakker gechoreografeerd, ook de muziek van componist/toetsenist Ton van der Meer en de andere muzikanten van Veenfabriek geeft het verhaal nu een extra dimensie.

De keuze voor een variété-achtig begin van een zomeravondvoorstelling in het Amsterdamse Bos is begrijpelijk. Maar de kwaliteit van deze Romeo & Julia zit voor mij, behalve in de schitterende vertaling, toch vooral in het tweede tragische deel. Als het komische eraf is (en de acrobaten met hun capriolen minder de aandacht naar zich toe trekken) krijgen Ward Kerremans als Romeo en vooral Yara Alink als Julia ook echt de ruimte om te laten zien wat ze kunnen. Opvallend hoe stil het op de bankjes van het uitverkochte Bostheater is bij hun dialogen. Ondanks de glazen en de flessen. En de chips en de andere eetwaren. Dat zegt genoeg.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Amsterdamse Bostheater 

RIRO'S TOPTIEN VAN HET SEIZOEN 2015 - 2016

RIRO'S TOPTIEN VAN HET SEIZOEN 2015-2016


Door RiRo, 12 juli 2016

Van de vijftig voorstellingen die ik het afgelopen seizoen zag, maakten deze de meeste indruk:

1.   Voor niks Umsonst van 't Barre Land en Comp.Marius
2.   De Kersentuin van NTGent
3.   Liliom van TA2 en Frascati Producties / Julie Van den Berghe
4.   Beckett Boulevard van De Koe
5.   Aneckxander van Alexander Vantournhout & Bauke Lievens
6.   De Welwillenden van Toneelhuis en Toneelgroep Amsterdam / Guy Cassiers
7.   Het jaar van de kreeft van Toneelgroep Amsterdam / Luk Perceval
8.   Don Carlos van Toneelschuur Producties / Nina Spijkers
9.   Privacy van De Warme Winkel, Wunderbaum
10. Husbands and wives van Toneelgroep Amsterdam / Simon Stone

 

Recensie: The Future of Sex van Arnon Grunberg en Wunderbaum

●●○○○  


THE FUTURE OF SEX

ARNON GRUNBERG EN WUNDERBAUM



Door RiRo, gezien 18 juni 2016

Maartje: 'Zou je alleen willen doodgaan?'
Arnon: 'Ik denk dat je uiteindelijk alleen doodgaat.'
(...)
Maartje: 'Is echte seks illegaal?'
Arnon: 'Ik denk dat je het gevoel moet hebben dat je iets illegaals doet.'
(...)
Maartje: 'Komt het goed?'
Arnon: 'Nee.'

Na dat inleidende vraaggesprek volgt een aaneenschakeling van korte scènes over de toekomst van de seks. Een toekomst waarin laptops en smartphones nog meer dan nu een sta in de weg zijn voor daadwerkelijk fysiek menselijk contact. Wat ooit voortplantingsmiddel was, en een manier om verbinding te hebben met een partner, wordt middel tot zelfexpressie met behulp van seksrobots en andere technologische snufjes.

Sophie (Maartje Remmers).
'Ik ben een normale vrouw. Ik heet Sophie.'
'Soms zou ik wel willen dat de dingen meer pijn deden.'
'Mijn werk … dat vind ik eigenlijk privé. De zorg. Dan vragen ze welk ziekenhuis. Dat vind ik intiem.'
Volgt een uitgebreid relaas over hoe ze klaarkomt.
'Dan zit ik met een badjas aan voor mensen die ik niet ken.'
Arnon Grunberg, die alle scènes, dus ook deze, vanuit het oog van zijn enorme webcam volgt, helt wat naar voren om het beter te kunnen zien.
'Als vrouw boven de dertig besta je eigenlijk niet meer. Maar ik besta nog.'

Een vrouw (Marleen Scholten) en een seksrobot (Walter Bart).
Dit is pas de tweede scène, maar die is volledig voorspelbaar. Ook door de manier van acteren. Daarna onder meer: Een man bezoekt een prostituee voor babyseks. Voorspelbaar. Of Sven en Emma hebben een relatie, maar Emma woont in Congo en Sven in Nederland. Ze hebben dus digitale seks. Als je het werk van Grunberg een beetje kent, kun je voorspellen welke opmerking er nu komt: 'Dat geeft minder vlekken.' 

Voor de overgangen wordt een tekstbalk gebruikt. Daar staat dan bijvoorbeeld 'Sophie', en bij een volgende scène 'Silvia & Erik'. En tegen het einde, om de pedoseksuele man met zijn altijd elf jaar blijvende robot aan te kondigen: 'Koen & Bobby'. Niet bepaald regievondsten waarbij ook ik denk: "De hand van regisseur Johan Simons is zichtbaar in de strakke opeenvolging van scènes." * Gelukkig zijn de muzikale intermezzi door Simon Lenski en Theaterkoor Dario Fo van hoge kwaliteit.

Na zo'n muzikaal intermezzo door Simon Lenski, deze keer op een versterkte cello, spelen Matijs Jansen en Maartje Remmers het echtpaar Christian en Merel dat al vier jaar geen seks heeft. De tekst van deze scène is, net als die van een aantal van de andere scènes, op zich erg geestig. Geestig op de altijd enigszins cynische manier waarop elke tekst van Grunberg geestig is. Omdat hij altijd iets over de werkelijkheid zelf zegt en dat ogenblikkelijk daarna met humor relativeert. 

Maar zo'n tekst wil ik liever lezen. Daar lenen teksten van Grunberg zich beter voor. En tijdens het lezen van zo'n tekst stel ik me dan óf de stem en de mimiek van Grunberg voor, óf ik geef me volledig over aan mijn eigen fantasie.

De meeste scènes zijn nogal plat. Daarmee bedoel ik niet dat ze ordinair zijn, maar eendimensionaal. Bij al die min of meer expliciet gespeelde en eendimensionale voorbeelden van analoge of digitale manieren om klaar te komen, zou ik het dus prettiger hebben gevonden als er wat meer aan mijn fantasie zou worden overgelaten. In plaats van te moeten kijken naar de billen van Marleen Scholten of naar een vingerende Maartje Remmers. Want dat explicite spel door de acteurs van Wunderbaum doet de tekst van Grunberg meer kwaad dan goed.

Het is veelzeggend dat de zaal vooral reageert als de stem van Grunberg zelf klinkt, als hij incidenteel zelf een opmerking maakt. Zoals deze: 
'Nee, God wil niet dat er met hem geneukt wordt.'

Maartje: 'Bestaat echte liefde?'
Arnon: 'Ondanks alles denk ik van wel.'

* Hein Janssen in zijn recensie van The Future of Sex in de Volkskrant van maandag 20 juni 2016.
  Leestip: Arnon Grunberg, Moedervlekken, Lebowski Publishers, Amsterdam, 2016. Vier sterren.

Gezien tijdens HOLLAND FESTIVAL
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Wunderbaum