Recensie: De dingen die voorbijgaan van Toneelgroep Amsterdam & Toneelhuis / Ivo Van Hove

●●●●● 

 

DE DINGEN DIE VOORBIJGAAN

 

TONEELGROEP AMSTERDAM & TONEELHUIS / IVO VAN HOVE



Door RiRo, gezien 8 december 2016


In De dingen die voorbijgaan verstrijkt de tijd, wordt er gewacht op de dood. Want de drie direct betrokkenen bij het geheim, 'het ding' – de zevenennegentigjarige oma Ottilie, haar bijna even oude amant Emile Takma en de achtentachtigjarige dokter Roelofsz – willen wat zestig jaar geleden in Indië is gebeurd meenemen in hun graf.

Door dat geheim, de moord uit passie op Ottilie's echtgenoot, zestig jaar geleden, lijkt de Haagse familie vervloekt, gevangen in leugens, angst en verdringing. Een vervloeking die van generatie op generatie wordt doorgegeven. Bij de tweede generatie leidt dat tot onstilbare hunkering naar aanraking (dochter Ottilie), pedofilie (zoon Anton) neuroses (zoon Harold) of religieus fanatisme (dochter Thérèse). Bij de derde generatie onder andere tot klagen over ouder worden en verregaande inertie (kleinzoon Lot).

De dingen die voorbijgaan, de bewerking van Koen Tachelet van de roman Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan van Louis Couperus, begint met een dialoog van twee personages. Allebei in het zwart: Anna, de dienstmeid (Janni Goslinga) en Elly (Abke Haring). Daarna volgen dialogen van de zestigjarige Ottilie (Katelijne Damen) met haar tien jaar jongere man Steyn (Robert de Hoog) en met haar zoon Lot (Aus Greidanus jr.). Ook alle drie in het zwart. Statisch toneel denk ik dan nog. Met veel tekst. Typisch verteltheater. In een prachtig decor. Dat wel.

Maar al snel blijkt daar weinig van te kloppen. Want terwijl onze aandacht uitgaat naar de dialogen in die eerste scènes, nemen haast ongemerkt alle andere acteurs plaats op de wachtkamerstoelen die aan de zijkanten staan. Ook de andere tien acteurs zijn in het zwart gekleed. Het begint me nu ook op te vallen dat de muziek en de geluiden die Harry de Wit achteraan aan het maken is vol betekenis zijn. Alleen al het geluid van de pendule die het voortschrijden van de tijd symboliseert (De Wit zal die pendule pas stilzetten op het moment dat oma Ottilie de geest geeft). En ik zie nu ook dat de bewegingen van de acteurs heel bijzonder zijn, heel gestileerd.

Terwijl de drie oude mensen, Ottilie (Frieda Pittoors), Takma (Gijs Scholten van Aschat) en Roelofsz (Fred Goessens) ervan overtuigd blijven dat niemand hun geheim heeft ontdekt, blijkt gaandeweg dat juist wel iedereen te weten is gekomen wat er zestig jaar geleden is gebeurd. Als zoon Daan (Bart Slegers) onthult dat hij ook al enige tijd op de hoogte is, omdat hij ermee is gechanteerd, is de voorstelling inmiddels een bloedstollende thriller geworden.

Eerst sterft Emile Takma, dan de dokter. Als ook oma Ottilie haar laatste adem uitblaast, is dat in de onjuiste overtuiging dat daarmee ook 'het ding', het geheim begraven wordt. Zoon Daan verzucht: 'Het is weg.' 'Het is eindelijk weg.'

Tijdens de slotmonoloog van kleinzoon Lot, de achtendertigjarige journalist die geen ambitie heeft om schrijver te worden, en die er niet aan moet denken oud te worden, trekt er mist op tot aan zijn knieën. Muzikant De Wit speelt op zijn basklarinet steeds maar weer dezelfde toon. 'Morgen ga ik aan de slag', is de slotzin van Aus Greidanus jr. die Lot speelt. En hij laat zich op zijn zij zakken om in de mist te verdwijnen.

De dingen die voorbijgaan is veel meer dan verteltheater, zoals ik de eerste vijf minuten even dacht. Het is totaaltheater, perfect totaaltheater. Een voorstelling die niet alleen zo perfect is omdat er met Ivo Van Hove een geniale regisseur aan het werk is. En niet alleen vanwege het superieure vakmanschap van de acteurs van Toneelgroep Amsterdam en Toneelhuis.

De voorstelling is ook zo goed door de magnifieke scenografie van Jan Versweyveld, met aan beide zijden van de rechthoekige vloer wachtkamerstoelen, zo'n twintig aan elke kant, en een achterwand van spiegelglas, zodat alles wat zich op de speelvloer afspeelt wordt verdubbeld. Ook door het kledingontwerp van An D'Huis, en door de live geproduceerde muziek en geluiden door Harry de Wit. Met zijn houten tafel met percussiebenodigdheden. En de pendule. Maar vooral, en dat vind ik het meest opvallende aan deze voorstelling, door de toegevoegde waarde van choreografie.

Want een personage zonder tekst of handeling zit niet zomaar wat te wachten in zo'n wachtkamerstoel. Ook in scènes waarin een acteur ogenschijnlijk geen rol heeft, blijft hij of zij met de bij het personage horende lichaamstaal 'meespelen'. Dat wachtende personage is door die kenmerkende lichaamshouding een tableau. Een tableau dat samen met de anderen in de andere stoelen weer een volgend tableau vormt. Het kan haast niet anders, daar moet ook de bij de credits vermelde choreograaf Koen Augustijnen invloed op hebben gehad.

De enige scène met kleur (alle andere zijn zwart) – Lot en Elly met champagne, slagroom en aardbeien in de weer op bezoek bij Lot's zus Ottilie (Katelijne Damen in een dubbelrol) – wordt beëindigd door een met prachtige langzame bewegingen dichterbij komende zwarte colonne van alle andere personages. Een deel van die zwarte colonne splitst zich vervolgens af en maakt zonder woorden de vloer schoon. Onmiskenbaar de invloed van een choreograaf.

En dan de prachtige scène met de openklappende paraplu's en de zwarte sneeuw, en het indrukwekkende tableau met in het midden de drie gestorven oudjes. Ik moet me wel erg vergissen als ik daar niet ook de handtekening van Augustijnen onder zie staan.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Amsterdam

Geen opmerkingen:

Een reactie posten