Recensie: De Kersentuin van NTGent

●●●●● 

DE KERSENTUIN

NTGENT


Door RiRo, gezien 22 december 2015


Johan Simons, terug bij NTGent, regisseert een messcherpe De Kersentuin. Met een op maat uitgedunde tekst, met uitblinkende acteurs, en in een perfect werkende enscenering.

Die enscenering is puur en direct. De acteurs hebben een speelruimte zonder diepte, en met maar ongeveer een halve meter manoeuvreerruimte. Voor zich de afgrond, de onbekende toekomst, achter zich panelen, de restanten van wat eens een landhuis was, de ruïnes van een tijd die voorbij is. De belichting komt vooral van achter uit de zaal, onbarmhartig fel. Er zijn geen zendmicrofoons.

Het feit dat de acteurs nauwelijks bewegingsruimte hebben is een vondst, het versterkt de inertie van de personages en accentueert hun eenzaamheid. De ideale omgeving dus voor Tsjechov's laatste stuk, een metafoor voor het Rusland van rond 1900 dat met zijn gezicht naar het verleden stond. Een stuk ook waarin niet alleen de eigenares van de kersentuin moeite heeft om de toekomst onder ogen te zien. En waarin bijna alle personages voornamelijk praten en filosoferen, nagenoeg niet in actie komen.

Ljoebov, schitterend gespeeld door Elsie de Brauw, is eigenares van een landgoed aan de oever van een rivier, een rivier waarin haar zoontje is verdronken kort nadat ze haar man had verloren aan de alcohol. Ze vluchtte naar Parijs, nu is ze teruggekeerd naar haar landgoed dat door de opgehoopte schulden moet worden verkocht.

Tsjechov schreef De Kersentuin in 1904 als komedie in vier bedrijven. En Simons houdt zich aan die aanwijzing. In zijn regie is het een komedie in de ware zin van het woord: achter de humor is het schrijnende steeds zichtbaar. Mede dankzij de fantastische acteurs die komedie spelen zoals het moet, ernstig, waardoor het bittere van de situatie dus steeds invoelbaar blijft.

Het laatste gesprek tussen de eeuwige student Trofimov (Benny Claessens) en de rijke koopman Lopachin (Pierre Bokma) is voor mij het hoogtepunt van de voorstelling. Een prachtige scène waarin de sinds kort bij NTGent in dienst getreden Bokma en de uit München met Simons mee teruggekeerde Claessens een subtiele, kwetsbare, haast breekbare, manier van komediespelen laten zien.

Maar het spel van de andere acteurs is ook om je vingers bij af te likken. Lien Wildemeersch, als Varja, die vaak met alleen haar lichaamstaal zo ontzettend veelzeggend is, Alejandra Theus als dochter Anja, het meest realistische personage in het landhuis, en Els Dottermans en Oscar Van Rompay in hun dubbelrollen.

De Kersentuin is door de bijzondere enscenering en het meesterlijke acteren een heel intense voorstelling. Een voorstelling om van te smullen. Zonder meer een topprestatie van Simons.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: NTGent

Recensie: Paradis van LOD / Hof van Eede

●●●○○

PARADIS

LOD / HOF VAN EEDE


Door RiRo, gezien 17 december 2015

Een fotoalbum als herinnering. LOD-componist (en verzamelaar) Thomas Smetryns koopt een foto van een danseres en ontvangt een heel album. Blije zwart-wit foto's van de vrouw, haar man, en hun zoon. Gemaakt in Le Paradis, een wijk ergens in Zuid-Frankrijk. De zeven laatste foto's in het album zijn anders, die zijn gemaakt door de politie op de plaats van het ongeluk. Zestien jaar werd de jongen. Dat is wat aan de voorstelling voorafging.

Paradis is muziektheater, een tragikomedie over de dood van een kind, over rouwen en over ontroering. Met als belangrijkste vragen: Voelen we echte ontroering bij het verdriet van mensen die we niet kennen? Hoeveel uitleg mag je geven, hoeveel verbeelding mag je opwekken om empathie te bewerkstelligen voor zo'n familiedrama? En hoeveel toegevoegd sentiment is nog acceptabel?

Die vragen worden verkend met behulp van beelden, muziek en tekst. Een arrangement van Kindertotenlieder van Mahler, uitgevoerd door de drie leden van Ensemble Besides, wordt al na minder dan een minuut onderbroken. In een dialoog, waarin ze ook elkaar onderbreken, leggen de acteurs Ans Van den Eede en Jeroen Van der Ven ons op licht ironische wijze precies uit wat we bij die muziek zouden moeten voelen.

Langzamerhand verschuift de inhoud in Paradis van concreet naar abstract. 'Zoals Mondriaan steeds meer abstraheerde', redeneert Jeroen Van der Ven in een fraaie monoloog, 'om uiteindelijk bij alleen maar een lijn uit te komen'. En die zou je volgens Van der Ven eigenlijk ook weg kunnen laten. Want dan schilder je afwezigheid. 'Zo zou je ook muziek moeten abstraheren en alleen de naklank moeten laten horen' (verbaasde blikken bij de drie muzikanten).

In een uiterst vernuftig filosofisch maar ook kwetsbaar betoog komt Van der Ven tenslotte tot de conclusie dat je alleen los van de anekdotiek tot de abstractie van ontroering kunt komen. Samen met de monoloog van Ans Van den Eede over de niet specifieke ontroering die ze als kind voelde als ze 's avonds in bed lag en nog niet in slaap kon komen, is dit het hoogtepunt van de voorstelling.

In Paradis wordt op drie elkaar aanvullende manieren over verdriet en ontroering nagedacht. Met op zes panelen geprojecteerde foto's uit het fotoalbum. Met arrangementen in de stijl van de vroeg-impressionistische Franse componisten. En met monologen en dialogen a la façon de Stan en De Koe. 

Het is jammer dat het net wat te lang duurt voor er echt diepgang in komt en de voorstelling niet alleen over ontroeren gaat maar zelf ook ontroert. Maar als het dan zover is, dan is vooral de tekst ook echt heel goed. Na afloop blijft de naklank van Paradis me dan ook nog behoorlijk lang bij.

 Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Hof van Eede

Recensie: RAARRR van Veenfabriek / Joep van der Geest

●●●○○

RAARRR

VEENFABRIEK / JOEP VAN DER GEEST


Door RiRo, gezien 11 december 2015


Vlak voor ik naar de première van RAARRR in Leiden ga, hoor ik bij toeval De Volharding van Louis Andriessen uit 1972 op de radio, een compositie waarbij al tijdens de eerste uitvoering het publiek boos begon te fluiten. Ruim veertig jaar later werpt acteur Joep van der Geest zich in Theater Ins Blau op als ambassadeur van contemporaine muziek.

Want zegt hij, nu nog steeds zijn composities uit de twintigste en eenentwintigste eeuw voor veel mensen alleen maar herrie. Ook wie wel van abstracte beeldende kunst houdt, haakt bij abstracte muziek nogal eens af. Met als motto 'muziek is belichaming van in klank besloten intelligentie' wil Van der Geest die mensen met zijn voorstelling over de streep trekken.

Het eerste deel van RAARRR vind ik net wat te kinderachtig. Musicus Ton van der Meer die zogenaamd boos wegloopt omdat Van der Geest eerst uitleg wil geven. Daarna componist en cellist Lam Lai die verontwaardigd weg beent omdat de uitvoering van haar werk al na 2.42 minuten wordt onderbroken. In het begin wordt het publiek naar mijn smaak iets te veel als een groep schoolkinderen behandeld. Met ook nog eens een in jip-en-janneke taal gepresenteerde aanval op figuratieve kunst (Figuratief schaadt! Hoe abstracter hoe rijker!) en op programmamuziek.

Maar vanaf de muzikale en theatrale uitleg over het begrip 'organised sound' bij Varèse, en over de grote veranderingen sinds de uitvinding van de elektronische muziek, is de voorstelling veel evenwichtiger, en voel ik me als volwassen theaterbezoeker serieus genomen.

Na een muzikaal intermezzo volgt er een sterke monoloog van Joep van der Geest, geschreven in samenwerking met filosoof Maarten Doorman. Samengevat: Wilt u amusement? Of wilt u een stuk horen waarvan u straks misschien niet weet wat u ermee aan moet? Want kunst is niet een raadsel met een oplossing, maar een oplossing met een raadsel.

Ik vind dat Van der Geest lof verdiend voor zijn lef om zo'n voorstelling te maken. En op dat eerste half uur na is de manier waarop hij zijn pleidooi vorm heeft gegeven zeker de moeite waard. Als toneelrecensent is het muziekgedeelte van de voorstelling natuurlijk niet mijn afdeling. Maar toch zeg ik dat ik het heel goede muziek vind.

Helpt de uitleg? Is het nodig? Voor iemand die al regelmatig naar concerten met hedendaagse muziek gaat, is zo'n pleidooi misschien overbodig. Maar voor wie er niet zo bekend mee is, en er op een heldere en toegankelijke manier kennis mee wil maken, is RAARRR een aanbeveling.

Wat voor mij zeker wél helpt, is het uitstel. Want op het moment dat I walk into the electric pulse van Lam Lai eindelijk integraal wordt uitgevoerd, is alles wat ik die dag heb meegemaakt ver weg, ben ik helemaal op de muziek gefocust, en word ik er volledig door meegesleept.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Veenfabriek

Recensie: Caligula van Toneelhuis / Guy Cassiers

●●●●○

 

CALIGULA

TONEELHUIS / GUY CASSIERS 


Door RiRo, gezien 1 december 2015


De Romeinse keizer Caligula pleegde willekeurige moorden omdat hij een ideale wereld nastreefde. Hij negeerde waarschuwingen dat er een complot tegen hem werd beraamd en koos er bewust voor om door de samenzweerders gedood te worden. Een zelfmoordterrorist dus. Caligula zocht zijn dood op dezelfde manier als een idealistische moordenaar van nu die met getrokken wapens opzettelijk het geweervuur van de politie tegemoet loopt. 

Als Caligula van Albert Camus in de regie van Guy Cassiers begint, zijn de senatoren in hun perfect gestreken witte overhemden bijeen in het crisiscentrum. Hun zwarte toga's hangen achter op het podium en zullen daar de hele voorstelling ongebruikt blijven hangen. Af en toe gaat er een telefoon. Maar elke keer blijkt het om geruchten te gaan. De senatoren wachten op nieuws over Caligula die nu al drie dagen vermist is.

Na de dood van zijn zus en minnares Drusilla heeft Caligula namelijk het paleis verlaten. Als hij weer komt opdagen, is hij veranderd, hij legt zich niet meer neer bij het feit dat de mens sterfelijk is, en niet vrij. Hij dwingt zijn senatoren mee te gaan in een logica die hij tot in het absurde doortrekt. Met de macht die hij als keizer heeft zal hij van nu af aan met willekeurige moorden zijn omgeving gaan terroriseren, om via dat experiment het onmogelijke te bereiken, volledig vrij zijn.

De intelligente vrijgelaten slaaf Helicon en Caligula's vroegere minnares Caesonia zijn de enigen die tot het eind trouw blijven aan Caligula, ondanks zijn grillen en zijn wreedheid. Alle senatoren wijzen de consequente maar dodelijke logica van Caligula af. Maar alleen senator Cherea komt daar, in misschien wel de mooiste dialoog van het stuk, oog in oog met Caligula, openlijk voor uit.

Vanaf het tweede bedrijf (het is dan drie jaar nadat Caligula met zijn gruwelijke experiment is begonnen) dragen de senatoren verschoten oranje broeken en vale oranje hemden. Dat roept beelden op van de gevangenen in Guantanamo Bay. En van de onthoofdingen door Daesh (Isis). Daardoor is het onmogelijk om niet de link met de actualiteit te zien.

Net als bijvoorbeeld in zijn Hamlet vs Hamlet legt Guy Cassiers in zijn regie ook nu weer het accent bijna volledig op de tekst. Dat vereist natuurlijk wel wat concentratie van het publiek. Maar met zulke fantastische acteurs als Katelijne Damen als Caesonia, Nico Sturm als Scipio, en Johan Van Assche als Cherea is dat heel goed op te brengen. En het acteren van Tom Dewispelaere als Helicon en Kevin Janssens als Caligula is zelfs puur genieten.

De hele voorstelling is het zo goed als muisstil in de zaal van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Slechts één keer wordt er even gelachen. Dat is als Caligula een senator angst aanjaagt met een banaan, op een manier die verwijst naar Bert en Ernie uit Sesamstraat. Maar als Caligula wat later een fragment van Florent van de Gentse noiserockband Raketkanon playbackt, wordt het weer heel stil.

Caligula van Toneelhuis is een hele rijke voorstelling. Door de tekst, waarin al twee historische lagen zitten (de tijd van Caligula en de tijd van Nazi-Duitsland). Door het fantastische acteren. Maar vooral omdat de confrontatie met de realiteit van vandaag onontkoombaar is. 
 
Het eerste manuscript van Caligula dateert van 1939. Maar Albert Camus herschreef het een aantal keer voordat hij het uiteindelijk in 1944 publiceerde.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelhuis

Recensie: Een soort Hades van Theater Utrecht /Thibaud Delpeut

●●●○○

 

EEN SOORT HADES

THEATER UTRECHT / THIBAUD DELPEUT



Door RiRo, gezien 24 november 2015

Lars Norén schreef Een soort Hades in 1994 op verzoek van de Zweedse televisie. De tv-serie duurde bij elkaar zo'n zeven uur. Dankzij de goede contacten die vertaler Karst Woudstra had met Norén, kon Gerardjan Rijnders Een soort Hades in 1997 als toneelstuk op het podium brengen. Nu, in 2015, maakt Thibaud Delpeut zijn ongeveer drie uur durende interpretatie van die toneelversie. 

Norén's stuk speelt zich af in een psychiatrische kliniek waar patiënten wachten, zomaar wat met elkaar kletsen, ineens over hun (vaak seksueel getinte) trauma's beginnen te vertellen, roken, tv-kijken, gedichten schrijven, computerspelletjes doen, en zich (proberen te) verhangen.

De openingsscène, met een hele goede Peter Blok als voortdurend pratende leraar klassieke talen die het spoor behoorlijk bijster is, en de zwijgzame voormalige archivaris Titus Muizelaar, is memorabel. En zo zijn er meer. Vlak voor de pauze bijvoorbeeld. Nu is het de door haar man misbruikte oversekste vrouw van een architect (Astrid van Eck) die maar praat en praat tegen de vooral non-verbaal tegenspel biedende monteur (Guy Clemens), die zich eigenlijk liever bezig houdt met het zich met behulp van de verpleger (Joost Bolt) herinneren welke films hij ook alweer heeft gezien.

En er zijn meer heel goede scènes. Maar ook een aantal duidelijk mindere. Het is voor mij lastig te bepalen of het bij die mindere scènes aan de tekst van Norén ligt, aan de net iets mindere acteurs bij die scènes, of aan de regie. Hoewel, het blijft natuurlijk de verantwoordelijkheid van de regisseur om wel of niet rigoureuzer te schrappen dan hij oorspronkelijk van plan was.

Thibaud Delpeut kiest voor een nogal realistische aanpak. Met één keer een goed geslaagd uitstapje naar het surrealisme in de scène over de in de kliniek opgebloeide relatie tussen een aidspatiënt (Vincent van der Valk) en een erg verwarde erudiete vrouw (Wendell Jaspers). 

Andere eenmalige uitstapjes zijn er ook. Maar die zijn puur stilistisch. Waarbij ik me afvraag wat de zin daarvan is, of wat de functie ervan is. Waarom éénmalig het gebruik van een camera voor een close-up als Vincent van de Valk een wat al te decentrale plaats opzoekt (iets wat hij net zo goed niet had kunnen doen)? Waarom één keer een dans (bij het dekken van de tafel)? Terwijl er een danser bij de spelers zit (Jesse Mensah) en je die vorm dus vaker zou kunnen inzetten? En waarom eigenlijk dat publiek links en rechts op het podium?

Vergelijken met de versie van Gerardjan Rijnders kan ik niet, want die heb ik niet gezien. Maar er dringen zich tijdens de voorstelling twee andere vergelijkingen bij me op. Die met Stad der Blinden (naar de roman van José Saramago), de vorige regie van Delpeut. Al was het maar omdat er, als ik goed heb geteld, zes van de twaalf acteurs van Een soort Hades ook al in Stad der Blinden van de partij waren. Maar vooral natuurlijk omdat dat stuk ook ging over een groep mensen waar de maatschappij de handen vanaf trekt. Blijkbaar is dat een thematiek die Delpeut erg fascineert.

Maar ik moest ook sterk denken aan Vader van Peeping Tom. Ook een verhaal over een groep mensen die buiten de maatschappij is geplaatst, in dat geval in een bejaardentehuis. Ook een voorstelling met een realistisch toneelbeeld en als basis realistisch spel. Maar bij Peeping Tom worden surrealisme en dans niet incidenteel ingezet. Integendeel, daar dienen ze om het schrijnende verhaal nog meer scherpte te geven. En dat mis ik toch in de regie van Delpeut. 

Zijn regie is uiterst vakkundig, maar blijft erg in het cerebrale domein. Terwijl ik me kan voorstellen dat wat meer durf om daar uit te stappen, om ook andere middelen in te zetten om bij het gevoel van het publiek te komen, niet alleen een boeiende, maar ook aangrijpende voorstelling zou hebben opgeleverd.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar:  Theater Utrecht

Recensie: Glazen Speelgoed van Toneelgroep Amsterdam/Sam Gold

●●●○○

 

GLAZEN SPEELGOED

TONEELGROEP AMSTERDAM / SAM GOLD



Door RiRo, gezien 18 november 2015


Zijn vader drinkt, en de moeder van Thomas Williams, die als Tennessee Williams naam zal maken als een van de grootste Amerikaanse toneelschrijvers, is een snobistische overbezorgde vrouw. In 1931 haalt zijn vader, werkzaam bij een schoenenzaak, zijn dan 21-jarige zoon van de universiteit en laat hem ook in de schoenenzaak werken. Maar Thomas schrijft en wil daar mee doorgaan. Niet lang daarna verlaat hij zijn ouderlijk huis. Met schuldgevoel omdat hij zijn gehandicapte zus Rose in de steek laat.

Glazen Speelgoed, Tennessee Williams' meest autobiografische toneelstuk, ging in 1945 in première en is in de VS een iconisch stuk. Iedereen kent het, en het wordt elk jaar wel ergens gespeeld. De New Yorkse regisseur Sam Gold heeft daarom in Nederland, het land van het regisseurstoneel, waarschijnlijk meer vrijheid gehad om dit stuk naar zijn hand te zetten dan in zijn eigen land mogelijk zou zijn geweest.

In tegenstelling tot wat ik bij Toneelgroep Amsterdam gewend ben, spelen de acteurs zonder zendmicrofoons. Daarnaast laat Gold de handelingen steeds zo dicht mogelijk bij het publiek plaatsvinden. Die twee factoren zorgen ervoor dat ik Glazen Speelgoed als een intieme voorstelling in een kleine zaal ervaar. Terwijl ik toch wel degelijk in de grote zaal van de Amsterdamse Schouwburg zit. Vooral de manier waarop Gold met behulp van kaarsen de wisseling van het perspectief van zoon en moeder naar dochter en gast ensceneert, vind ik heel sterk.

Glazen Speelgoed is door Williams opgezet als 'memory play'. Eelco Smits speelt zowel de Tom Wingfield die terugkijkt op het gezin waaruit hij is weggegaan, als de Tom die nog bij zijn overbezorgde moeder Amanda Wingfield (Chris Nietvelt) en zijn kreupele zus Laura (Hélène Devos) woont. Zijn alcoholische vader is er jaren geleden al vandoor gegaan.

Het feit dat Glazen Speelgoed zo overduidelijk autobiografische elementen bevat, heeft iets fascinerends. Maar het roept bij mij ook de vraag op wat ik met zo'n nogal particulier en ook wel gedateerd verhaal aan moet. Het is tenslotte niet echt een grote tragedie die ik te zien krijg, het is het verhaal van het kleine drama van een jonge man die droomt van avontuur en van gedichten schrijven, maar die, omdat hij kostwinner is, gedwongen is zijn leven te slijten in het magazijn van een schoenenzaak. En daar dan, met pijn in zijn hart, uit ontsnapt.

Ondertussen heb ik toch wel een redelijk geslaagde toneelavond. Het is sowieso al boeiend om kennis te maken met het werk van 'one of the hottest directors' van New York. Maar ik heb ook genoten van het acteren. De manier waarop Chris Nietvelt haar personage neerzet, had voor mij wel een onsje minder gemogen, maar Hélène Devos en vooral Eelco Smits bevallen me uitstekend. Alleen al dat laatste woord van de voorstelling, als Smits, om Toms schuldgevoel over het verleden dat hij achterlaat te verbeelden, heel zacht zegt 'dag'. Mooi gedaan.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelgroep Amsterdam

Recensie: Aneckxander van Alexander Vantournhout & Bauke Lievens

●●●●○

 

ANECKXANDER

ALEXANDER VANTOURNHOUT & BAUKE LIEVENS 


Door RiRo, 17 november 2015


Alexander Vantournhout studeerde behalve aan de Ecole Supérieure des Arts du Cirque ook hedendaagse dans bij Anne Teresa De Keersmaeker. Met behulp van vaardigheden uit die twee disciplines onderzoekt hij in Aneckxander de mogelijkheden van zijn lichaam.

Zijn nek is te lang, zijn voeten zijn te klein. Vindt hij. Nee, weet hij. Want hij heeft het nagemeten. En hij heeft zijn lichaam vergeleken met ideale lichamen met ideale proporties. Vanuit die vergelijking gaat hij in zijn theatersolo aan de slag en creëert hij een unieke vorm van bewegingstheater.

Een voorstelling zoals ik nog nooit heb meegemaakt. Ik word alle kanten op geslingerd. Van bewondering voor de schoonheid en de zachtheid van de dans in het begin. Via verbijstering over de extreme posities van de ledematen in het middendeel. Tot huivering over de hardheid tegen het einde. En verwarring daarna. Dit is zoals theater moet zijn.

Na de staande ovatie, nadat het bloed van zijn hoofd is geveegd, nadat ongeveer de helft van het publiek de zaal al heeft verlaten, zet hij de muziek weer aan en begint weer te dansen. Elke keer dat de muziek afgelopen is, vertrekken er toeschouwers, elke keer zet hij de muziek weer aan en begint hij opnieuw.
(Gezien vrijdag 23 oktober 2015 in Frascati in Amsterdam)

Te zien vrijdag 20 november 2015 en zaterdag 21 november 2015 tijdens Jonge Harten in Groningen.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Jonge Harten

Recensie: Smekelingen van Toneelschuur Producties / Olivier Diepenhorst

●●●●○

 

SMEKELINGEN

TONEELSCHUUR PRODUCTIES / OLIVIER DIEPENHORST 


Door RiRo, gezien 10 november 2015


De koning van Thebe, Creon, verbiedt op straffe van dood de gesneuvelde bevelvoerders van het Argeeïsche leger te begraven. In Smekelingen meldt Adrastus, koning van Argos, zich samen met de moeders van de zeven bevelvoerders bij de machtige Atheense koning Theseus. Ze smeken hem Creon te dwingen de lijken af te staan. Zo mogelijk door overreding. Zo nodig met geweld.

Theseus neemt eerst koffie voor hij besluit. Zoals hij ooit eerst een orakel raadpleegde voordat hij een beslissing nam. In scherpe bewoordingen keurt hij vervolgens de oorlog die Adrastus tegen Thebe voerde af. Maar om humanitaire redenen is hij toch bereid op zijn verzoek in te gaan. En zo nodig geweld te gebruiken.

Regisseur Olivier Diepenhorst weet de Griekse tragedie van Euripides subtiel naar het heden door te trekken. Niet door de woorden te veranderen, want de acteurs spreken de oorspronkelijke tekst (in de vertaling van Herman Altena). En dat doen ze zonder uitzondering met een fraaie dictie. Natuurlijk is de actualisering al wel enigszins doorgevoerd met de koffieautomaat en de andere decorstukken. Maar het zijn toch vooral de toon en de lichaamstaal van de acteurs die het verhaal haast ongemerkt moderniseren.

Daardoor is bijvoorbeeld de dialoog tussen Theseus en de bode uit Thebe een meesterwerk op zich. Justus van Dillen en Matthijs IJgosse zijn in die dialoog niet alleen perfect in hun timing. Het is vooral met de manier waarop ze naar elkaar kijken, met de kleine gebaren die ze maken, en met de mimiek waarmee ze instemming of afkeuring laten zien, dat ze een volkomen hedendaags debat neerzetten. Heel knap. Diepenhorst blijkt een uitstekende acteursregisseur.

Trouwens die Justus van Dillen. Iets meer dan een jaar geleden vond ik hem al opvallend goed in Tasso van het Nationale Toneel, waarin hij Montecatino speelde. Daarna in Jeanne van Toneelschuurproducties/Joost van Hezik. Indrukwekkend. En dan nu. Weer ijzersterk als koning Theseus in Smekelingen. Ik denk dat de juryleden van de VSCD Toneelprijzen er goed aan doen Van Dillen de komende tijd eens extra in de gaten te houden.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelschuur Producties

Recensie: Queens van Dood Paard

●●○○○  

QUEENS

DOOD PAARD


Door RiRo, gezien 7 november 2015

Het stuk opent met het einde. Een grijs doek met de woorden 'the end'. Daarvoor staat Sileas, een bediende. Ze vertelt hoe een scherpe bijl in twee slagen het hoofd van Maria Stuart van haar romp heeft gescheiden. Het grijze doek valt. Nu zien we een ander doek, met daarop een hert, jachthonden, en acht badende maagden. Elisabeth, koningin van Engeland en haar gevangene, de koningin van Schotland komen ten tonele. Ze zijn met elkaar in gesprek.

In 1587 wordt Maria Stuart na een gevangenschap van negentien jaar onthoofd. Tot zover de historische werkelijkheid. Zo'n tweehonderd jaar later schrijft Friedrich Schiller zijn toneelwerk Maria Stuart. Hij bedenkt een ontmoeting tussen Elisabeth en Maria in het kasteel waar de laatste huisarrest heeft. Ruim tweehonderd jaar daarna vraagt Manja Topper van Dood Paard aan Rob de Graaf om een toneelstuk voor drie personen over diezelfde Elisabeth en Maria te schrijven.

Dood Paard refereert in de voorstellingsinformatie nergens aan Maria Stuart van Schiller. Raar. Want er zijn veel overeenkomsten. En Queens, met Joachim Robbrecht als Elisabeth, Manja Topper als Maria, en Janneke Remmers als de bediende, draait zo goed als volledig om het fictieve gesprek tussen Elisabeth en Maria uit Maria Stuart.

Toch is er ook een opvallend verschil. Rob de Graaf geeft in Queens 'het volk' een stem. Hij laat de bediende uitleggen dat mensen zoals zij andere problemen aan hun hoofd hebben dan koninginnen. Die bediende personifieert ook het volk als ze zwijgend over de grond kruipend met een nagelschaartje het gras knipt (waarbij ze om voor mij onverklaarbare redenen steeds haar kont naar de zaal draait) terwijl de beide koninginnen haar ondertussen volledig negeren.

De twee koninginnen in Queens staan het grootste deel van de voorstelling aan weerszijden van het podium, Elisabeth op blauwe laarsjes, Maria op rode. En daar zeggen ze hun tekst. Zonder dat ze veel meer handelingen verrichten dan hier eens een hand die ijdel een lok van het voorhoofd veegt (Elisabeth) dan eens een hand die een wulps gebaar maakt (Maria). Het grootste deel van de voorstelling moet de tekst het dus doen. Helaas is de dictie van beide acteurs niet echt overtuigend.

Het past in de speelstijl van Dood Paard om regelmatig uit het verhaal te stappen. Dat gebeurt nu ook. Maar slechts sporadisch. Te sporadisch naar mijn smaak. Er is een dansje, een knullige hondenrace, en een theeceremonie waarbij de tekst eindelijk eens niet saai wordt gedeclameerd maar lekker vet wordt aangezet. Maar dat is het wel zo'n beetje.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Dood Paard

Recensie: De wilde eend van Frascati Producties / Maren E. Bjørseth

●●●●○

 

DE WILDE EEND

FRASCATI PRODUCTIES / MAREN E. BJORSETH


Door RiRo, gezien 29 oktober 2015


De wilde eend van Ibsen is een tragikomedie, het loopt niet goed af. Toch heb ik de hele voorstelling met een glimlach rond mijn mond zitten kijken, want zowel de tekstbewerking als het spel zijn behoorlijk komisch. Bij het acteren wordt af en toe zelfs de grens opgezocht van wat bij zo'n noodlottig verhaal nog kan. Maar die grens wordt nooit overschreden.

Het verhaal begint als Greger Werle na een afwezigheid van vijftien jaar weer thuiskomt. Greger ontdekt dan hoe zijn vader zowel de oude Ekdal, de vader van zijn jeugdvriend, als zijn jeugdvriend Hjalmar zelf heeft bedrogen. Hoewel Hjalmar zegt gelukkig te zijn met Gina en dochter Hedvig, vindt Greger dat het zijn plicht is zijn vriend duidelijk te maken dat het leven van de Ekdals op leugens is gebaseerd. Hij besluit hem met de waarheid te confronteren.

Maren Bjørseth houdt van verrassende ingrepen, dat liet ze in eerdere regies ook al zien. In haar bewerking van De wilde eend schrapt ze zowel de helft van de tekst als de helft van de personages. Ze richt zich vooral op het centrale thema: de tegenstelling tussen het idealisme van de waarheid en de noodzaak van de leugen. De verrassing is dat ze dan toch de dokter eruit gooit.

Bij Ibsen, maar ook bijvoorbeeld bij Tsjechov, duikt er nogal eens een bevriende dokter op. In De wilde eend verdedigt hij als buitenstaander de idee dat leugens soms een voorwaarde zijn voor geluk. Dat staat dan tegenover Greger Werle's idealistische idee dat de waarheid altijd tot verbetering en vooruitgang zou leiden. Hoewel Hjalmars vrouw Gina, de voormalige dienstbode van zijn vader, geen buitenstaander is, integendeel, neemt die in Bjørseths bewerking de rol van opponent tegen de idealist voor haar rekening. Dat werkt. Vooral omdat ze daardoor wat mondiger wordt, en dus iets meer hedendaags.

Wat me aan het toneelbeeld opvalt is hoe slim Bjørseth ook in deze voorstelling weer gebruik maakt van een eenvoudig decor, met bomen en een paar krukjes. Deze keer niet ontworpen door Marjolijn Brouwer maar door Lena Newton. Mooi hoe met een krukje en een koffer de zolder met de konijnen, de duiven, en de wilde eend wordt opgeroepen.

Net als nu was Bjørseth ook in haar voorstellingen Een poppenhuis en Geloof Liefde Hoop consequent in haar stijl, met vooral in dat stuk van Von Horváth nog meer dan nu dat licht absurdistische, dat enigszins groteske spel. In Een bruid in de morgen van Hugo Claus was ze wat minder consequent, daar leek ze net iets te veel bezig met het uitproberen van ook andere stijlmiddelen. Maar dat mag een jonge regisseur natuurlijk.

Blijkbaar liggen Ibsen en Bjørseth elkaar erg goed. Want net als met haar afstudeervoorstelling Een poppenhuis zet ze met De wilde eend een heel strakke, een heel sterke voorstelling neer. De wilde eend van Bjørseth is helder, stijlvast, en relevant.

Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Frascati Producties

Recensie Over Het IJ Festival

●●●○○

OVER HET IJ FESTIVAL


Jeanne van Toneelschuur Producties / Joost van Hezik
Stad der Blinden van Thibaud Delpeut / Theater Utrecht
The Summer of '96 van Casper Vandeputte / Het nationale Toneel / NTJong

Door RiRo, gezien 3, 5 en 8 juli 2015



Het hart van het Over 't IJ Festival is weg. Want het festival is in twee opzichten gefragmenteerd. Geen logische centrale plek meer, maar daarentegen verspreid over het terrein plukjes bezoekers rondom een kraam van sponsor Gulpen. Het festival als ontmoetingsplek? Waar iedereen - medewerkers, makers, bezoekers - in dezelfde speciaal voor het festival opgetrokken grote tent wat kan gaan drinken of eten? Waar je iedereen tegenkomt? Weg. Opgeofferd aan de belangen van de permanent op het NDSM terrein gevestigde horeca.

En dan is er nog die andere fragmentering. Dit jaar zijn er nog weer meer voorstellingen elders in Amsterdam - Noord geprogrammeerd. Maar nu staan er geen bussen meer klaar op verzamelplaatsen op het terrein. Je moet deze keer zelf maar zien hoe je er komt.

Het Over 't IJ Festival heb ik vooral gebruikt om drie voorstellingen te zien die ik door de beslommeringen rond mijn verhuizing van Groningen naar Amsterdam heb gemist. En ik vond ze alle drie goed tot heel goed. Jeanne, met zestien betalende toeschouwers op een voor die voorstelling perfect gekozen locatie, Stad der Blinden in een voor ruim driekwart bezette hal op het terrein zelf en The Summer of '96 in een uitverkochte (gymnastiek)zaal.

The Summer of '96 is veruit de vrolijkste van de drie. Regisseur Casper Vandeputte (1985) zocht vier vrienden op uit de tijd dat hij op de basisschool zat, ontdekte dat de vijf inmiddels erg ver uit elkaar zijn gegroeid, en schreef toen de tekst. De muzikale voorstelling bestaat uit drie elkaar aanvullende delen. Eerst vijf spreekbeurten van toen, dan een sprong naar het nu, en tenslotte weer terug naar toen met een fragment van de musical van groep acht. Leuk dat Vandeputte zoveel over zichzelf blootgeeft. Ik begrijp nu met terugwerkende kracht waarom thema's als in Speeldrift van Juli Zeh hem zo fascineren.

Bij Stad der Blinden had ik een ernstige handicap. Toen ik het boek las, was ik daar behoorlijk van onder de indruk. En behoorlijk door van slag. Want Saramago laat daarin op een indringende en onontkoombare manier zien waartoe mensen in staat zijn in extreme omstandigheden. Omdat ik het boek ken, was de voorstelling voor mij niet zo beklemmend als, naar ik aanneem, voor wie het verhaal over de epidemie van blindheid nog niet kende Jammer voor mij. Maar van de vorm viel gelukkig ook nog genoeg te genieten. Toch weer een goede voorstelling van Delpeut gezien.

Joost van Hezik was de enige waarvan ik nog geen werk kende. De tekst van Rijnders had misschien wat sterker gekund. Bijvoorbeeld door het personage Jeanne niet af te schepen met het wel erg makkelijke 'Dat heb ik tijdens het proces allemaal al gezegd'. Nu was het toch wel een beetje preken voor eigen parochie. Maar de regie van Van Hezik vond ik meesterlijk. Strak. En heel overtuigend. Voor mij was Jeanne de meest intrigerende van de drie voorstellingen die ik zag.

Recensie: Oom Wanja van Toneelschuur Producties / Erik Whien

●●●○○

OOM WANJA

TONEELSCHUUR PRODUCTIES / ERIK WHIEN


Door RiRo, gezien 28 februari 2015


Als professor Sebrjakov en zijn jonge vrouw Jeléna op het landgoed verschijnen, komen Sonja, de dochter uit zijn eerste huwelijk, en Wanja, de broer van zijn eerste vrouw, in een toestand van lethargie. Zij zorgden ervoor dat het landgoed wat opbracht, maar nu komt er niets meer uit hun handen. Wanja drinkt vooral. En verlangt naar Jeléna. Sonja hunkert naar dokter Astrov. Maar ook Asrov heeft net als Wanja zijn oog laten vallen op de mooie Jeléna.

Het leefritme van de professor - aan het begin van de avond lunchen, 's nachts denken en schrijven, en ondertussen voortdurend klagen over zijn pijntjes - brengt het leven op het landgoed als het ware tot stilstand. Het was aan scenograaf Marc Warning om iets bij dat stilstaan te bedenken. Hij komt met het idee om het podium vol te zetten met een enorme berg schots en scheef opgestapelde voorwerpen waar niets mee gebeurt. Nou ja, waar pas helemaal aan het eind, als de professor en Jeléna zijn vertrokken, iets minimaals mee wordt gedaan.

De sluimerende ongenoegens in Oom Wanja culmineren in een conflict tussen Wanja en de professor over wat er met het landgoed moet gebeuren. Daarnaast is de vernietiging van het milieu een belangrijk tweede thema. Eerder in De bosgeest verwerkte Tsjechov al de 'terug naar de natuur' ideeën van Tolstoi. In Oom Wanja verschuift hij het accent naar de zorg voor het milieu, waardoor dat thema heel modern aandoet.

Dat milieubewustzijn wordt belichaamd in dokter Astrov, heel goed vertolkt door Ali Ben Horsting. Met zijn 'tongue in cheek' manier van spreken, vindt hij de juiste toon voor de arts wiens werkelijke passies liggen bij zijn proeftuin en zijn boomkwekerij. Ben Horsting's speelstijl vormt een mooi contrast met de manier van acteren van Jeroen de Man, die met zijn lichaamstaal en met zijn mimiek heel overtuigend de worsteling van Oom Wanja met zijn gevoelens van boosheid (op Sebrjakov) en verliefdheid (op Jeléna) laat zien.

Ondertussen moet ik mijn best blijven doen om te geloven in dat verhaal en in die gevoelens van verliefdheid en boosheid, terwijl die lelijke achtergrond voortdurend mijn aandacht trekt. Die kaart van Afrika speelt een piepklein rolletje in het vierde bedrijf. Maar wat moet ik met die integraalhelm? Met dat omgekeerde groene kratje? En met al die andere op elkaar gestapelde voorwerpen die niets met het stuk te maken hebben? Hoe is het mogelijk dat regisseur Erik Whien niet heeft gezegd: 'Leuk idee Marc, maar verzin toch maar even iets anders?'
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: Toneelschuur

Recensie: De Twaalf Gezworenen van Noord Nederlands Toneel

●●●○○

DE TWAALF GEZWORENEN

NOORD NEDERLANDS TONEEL


Door RiRo, gezien 1 maart 2015


Reginald Rose's Twelve Angry Men is het verhaal van een jury die moet beslissen of een jonge man, aangeklaagd voor moord op zijn vader, schuldig is of onschuldig. Ze moeten tot een unanieme uitspraak komen. Lukt dat niet, dan wordt de rechtszaak overgedaan. Als de beraadslagingen beginnen, zijn elf van de twaalf ervan overtuigd dat er sprake is van schuld, slechts één jurylid vindt dat er twijfel is. Dat jurylid, een architect, probeert de anderen ervan te overtuigen dat ze de beklaagde niet 'beyond any doubt' schuldig kunnen verklaren.

Voor mij is De Twaalf Gezworenen een stuk waarin de twaalf juryleden in de discussies die ze met elkaar voeren steeds duidelijker hun onderliggende emoties laten zien. Met als meest memorabel het racistische onderbuikgevoel van jurylid tien, de door persoonlijke ervaringen getriggerde frustratie van jurylid drie, en het moeilijk te onderdrukken gevoel van intellectuele superioriteit van jurylid acht.

Zo'n stuk komt het best tot zijn recht als die onderliggende gevoelens zichtbaar worden door een subtiele manier van acteren. Een acteur moet proberen zo te spelen dat het voor de toeschouwer lijkt alsof zijn personage als het ware zelf wordt verrast, zelf wordt overmand door zijn onderdrukte gevoelens.

Nu wordt het tijd om iets te zeggen over de voorstelling die ik heb gezien. De opkomst van de twaalf acteurs zou je nog traditioneel NNT-stijl kunnen noemen. Maar daarna! Ik zit meteen op het puntje van mijn stoel. Wat een overrompeld begin! Wat schitterend om te zien! Ik popel om er een beschrijving van te geven, maar dan geef ik de verrassing van deze voorstelling weg. Ik zeg alleen dit: licht, kleuren, muziek, beweging, het ziet er prachtig uit!

Maar. Hoe mooi ook, toch gaat de vorm die regisseur Guy Weizman in samenwerking met André Joosten heeft gekozen, de inhoud van de voorstelling steeds meer in de weg zitten. Want die vorm vertraagt niet alleen het drama, het haalt er ook de intensiteit uit. Daardoor krijgen lang niet alle acteurs de kans hun personage psychologisch de nodige diepgang te geven. Als de verrassing van de vorm er een beetje af is, gaat dat me storen.

Het is vooral te danken aan het uitstekende spel van Bram Coopmans als jurylid acht, Loek Peters als jurylid drie en Martijn de Rijk als jurylid vier, dat ik wat inhoud betreft toch nog een redelijk goede voorstelling heb gezien.

In de oorspronkelijke tekst van Reginald Rose gaat het om een negentienjarige verdachte, een jonge man dus. In de vertaling/bewerking is dat een jongen van zestien geworden. Geen idee waarom.
 
Ga voor de speellijst en voor meer informatie naar: het NNT

Theaterverhaal: Olga in de mist


Door RiRo, gezien 6 februari 2015

Het lukt me maar niet om een paar zinnen op papier te krijgen over Olga van De Koe.

Writer's block?

Nee, dat is het niet. Dan begin ik te zeggen dat het geen stuk van Tsjechov is, maar wel in de stijl van Tsjechov. Of dat ze de tekst zelf hebben geschreven, maar dan wel geïnspireerd op Tsjechov. En dan kom ik steeds weer op een zijpad terecht.

Neem de tijd. Ze zitten vast door de mist. En we zullen toch moeten wachten tot iedereen er is voor we kunnen beginnen met die vergadering over het landhuis.

Kunnen we niet toch eerst vergaderen? En dat ik dan daarna aan mijn recensie begin?

Je zoekt een excuus om het uit te stellen?

Nee, nee, ik begin al:

Marcus: 'Wat is dat voor u? Een dramaturg?

Mona: 'Tja, niemand die het weet, ook wij dramaturgen niet.'

Marcus: 'We gaan nu een Tsjechov doen. We spelen niet één stuk van hem, ik wil een collage maken van verschillende teksten (…).'

Mona: 'Klinkt geweldig.'

Is dat uit de voorstelling? Ik kan me die scène niet herinneren.

Nee, dat is niet uit de voorstelling. Dat is uit een roman die ik net heb gelezen, Kom hier dat ik u kus, van Griet Op de Beeck.

Aha. Ok. Begin je dan nu aan je recensie?

Ja, ja. Bijna. 'Er wordt een contrapunt gecreëerd. Even helpt dat. Totdat ook die ingreep is uitgewerkt. En de lichtheid van de tekst weer begint te wegen.'

Dit gaat niet over Olga hè? Dat vond je toch juist een hele goede voorstelling!

Nee, dit gaat niet over Olga. Nog niet. Het komt uit een recensie van me uit april 2009. Over Laat op de avond na een korte wandeling. Ook van De Koe. Maar dan van de oude De Koe.

Zeg, we gaan toch niet …?

Ik kom daar overigens wel op door Griet Op de Beeck.

Die van dat boek. Hoe heet het ook alweer?

Kom hier dat ik u kus. Maar ze schrijft ook een column in De Morgen. En daarin schreef ze een jaar voordat dat boek verscheen uitgebreid over Olga. Dat was vlak na de première.

Wanneer was dat dan?

Ergens in september 2013.

Is die voorstelling al zo oud? En daar wil je nu nog een recensie over schrijven?

Nou ja, ik wil er in ieder geval iets over zeggen. Noem het dan maar geen recensie. 'In de eerste voorstelling van het nieuwe De Koe was het nog even zoeken. Maar de drie zijn inmiddels op elkaar ingespeeld. De typische stijl van oprichter Van den Eede (direct oogcontact met het publiek, detaildiscussies) vormt in deze tweede voorstelling een fraai organisch geheel met de artistieke inbreng van Broods en De Wolf. Ja, er is een nieuwe De Koe! Een goede nieuwe De Koe!'

Dat gaat weer niet over Olga hè !!!

Nee, klopt, dat is uit een recensie van me uit april 2012 over over De wederopbouw van het Westen, deel 2, Rood.

Ja, dat … dat … . Ga je nou eindelijk eens iets over Olga zeggen!?

Ja, nu. Nu echt. Dit gaat over Olga: 'Peter Van den Eede, Willem de Wolf en Natali Broods – de artistieke kern van het gezelschap - schreven een tekst, geïnspireerd op brieven, verhalen en de biografie van Tsjechov. (…) Waar het vroeger nog weleens mis dreigde te lopen door een al te dunne inhoudelijkheid, hebben ze, sinds het artistieke drietal stabiel in het zadel zit, een wel erg goed spoor gevonden. Met deze Olga als voorlopige topper, wat mij betreft.'

Mooie recensie. Lekker kort. En lekker positief. Zo moeilijk was het dus niet.

Nee, dit is niet de recensie. Dit is dus van Griet Op de Beeck. Uit die column. In De Morgen. Dit, wat nu dus komt, komt daar ook uit: 'Het gaat om gecultiveerde naïviteit. (…) Om stalen gezichten waar alles van af te lezen valt. (…) Om een intelligent soort je-m'-en-foutisme gecombineerd met de lat belachelijk hoog leggen en blijven leggen.'

Ik word een beetje moe van jou! Schrijf je nou nog zelf een recensie of hoe zit dat!?

Nee, ik denk dat ik er toch maar vanaf zie. Het lukt gewoon niet. Waar blijven ze trouwens!? Kunnen we niet alvast met die vergadering beginnen? Dit landhuis zakt in het moeras waar we bij zitten!

Nee, we wachten.


Olga van De Koe werd geschreven door Peter Van den Eede, Natali Broods en Willen de Wolf. Het ging in première op 20 september 2013 in Oostende, met Sien Eggers, Ans Van den Eede, Peter Van den Eede, Michaël Vergauwen, Sofie Palmers en Lucas Van den Eynde. Op 6 februari 2015 toen ik de voorstelling in Groningen zag, waren die laatste twee vervangen door Natali Broods en Willen de Wolf. 
 
Griet Op de Beeck werkte van 1994 tot 2004 als dramaturg, onder andere bij De Koe. In haar tweede roman, Kom hier dat ik u kus, Prometeus, Amsterdam, 2014, is de hoofdpersoon Mona dramaturg bij een groot Antwerps toneelgezelschap.

De column van Griet Op de Beeck over Olga verscheen onder de kop Kamergolf en vloerbiljart in De Morgen van 28 september 2013.
 
De citaten uit mijn recensies over de eerdere voorstellingen van De Koe komen van de theaterwebsite Moose.






Recensie: The Forbidden Zone van Salzburger Festspiele & Schaubühne am Lehniner Platz / Katie Mitchell

●●○○○  

 

THE FORBIDDEN ZONE

 

SALZBURGER FESTSPIELE & SCHAUBUHNE AM LEHNINER PLATZ / KATIE MITCHELL


Door RiRo, gezien 12 februari 2015

Vooraan op het podium een getrouwe replica van een metrotrein uit Chicago van 1945 die het zicht belemmert op het spel van de acteurs in de scènes daarachter. Boven de trein een scherm waarop het publiek de scènes kan zien die op dat moment worden gespeeld.

Om de voorstelling te volgen zijn we dus gedwongen om bijna voortdurend naar dat scherm te staren. En alles wat daaromheen gebeurt te negeren. Dat verdom ik. Ik zit in een theater. Niet in een bioscoop. Dus ik kijk gefascineerd naar de, in het zwart geklede, cameramensen die, in een uiterst nauwkeurige choreografie, geluidloos, maar duidelijk zichtbaar, over het podium bewegen.

Als een regisseur wil dat ik, uit wat er op het podium te zien is, díe scène kies die in haar ogen cruciaal is voor het verhaal, zal ze de focus daarnaartoe moeten leiden. Mitchell doet dat door een close-up te tonen op het scherm. Ik vind dat een theatraal nogal armoedige methode.

Zo zien we een close-up van de inhoud van het tasje van een jonge vrouw, een laborante, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog: een IJzeren Kruis, een oude foto. De boodschap is dat dit de kleindochter is van de man die in de Eerste Wereldoorlog aan de ontwikkeling van chloorgas werkte. Wat later een close-up van de voorpagina van een Amerikaanse krant met als kop 'The Third World War'. De boodschap van de regisseur: Ik trek wat ik te zeggen heb over vrouwen en oorlog door naar de toekomst.

The Forbidden Zone is in een aantal opzichten een perfecte voorstelling. Helaas.

De twee belangrijkste personages, de twee vrouwen, zijn perfect, want ze deugen heel erg. In tegenstelling tot de mannen. Samen met het hyperrealistische decor, en het tot in de finesse georchestreerde camerawerk, leidt dat tot een perfecte, maar steriele voorstelling.

Gavrilo Princip van De Warme Winkel bijvoorbeeld was onder andere zo'n goede voorstelling omdat met behulp van live film op een perfecte manier juist het imperfecte werd getoond. Omdat met behulp van filmbeelden het gebruik van ogenschijnlijk niet bij elkaar passende stijlmiddelen werd uitvergroot. In Wassa van de Münchner Kammerspiele, dat te zien was in Brandstichter van twee jaar geleden, werden filmbeelden gebruikt om de toeschouwer te focussen op opzettelijk over the top geperfectioneerde details in het decor.

In die twee voorstellingen, hoe verschillend ook, voegde live film dus iets toe aan wat ondertussen wel een theatervoorstelling bleef, en ging het, net als in de meeste andere voorstellingen waarin live film werd gebruikt, om de 'zichtbare' combinatie van live acteren en de geprojecteerde beelden daarvan.

In The Forbidden Zone is dat anders. Hier is de toeschouwer bijna volledig afhankelijk van het scherm. Het acteren vindt voor een belangrijk deel in het verborgene plaats, op voor het publiek niet of nauwelijks zichtbare delen van het podium. In feite is The Forbidden Zone dus gewoon film. Met als extra aspect de onmiddellijkheid ervan op het toneel. Technisch is dat natuurlijk een topprestatie. Heel knap. Maar voor heel knap kom ik niet naar de schouwburg.

Gezien in het kader van Brandstichter 2015 in de Rabozaal van Stadsschouwburg Amsterdam.